Labels

zaterdag 3 november 2018

James Tissot, “Inscheping in Calais”, 1884-1885

Een gewone man ben ik altijd geweest, doorsnee, niks bijzonders, deel van de massa, ook al heb ik dat nooit zo gevoeld. Ik heb altijd gevoeld dat er meer in me zat, iets bijzonders, een schrijver, een groot journalist op zijn minst, maar het is er nooit van gekomen. Soms kijk ik naar andere mensen, collega’s, die zich druk maken op het werk, mails en brieven sturen, snel naar een vergadering moeten, zeggen dat ze zich stevig hebben opgesteld in de onderhandelingen, en dan denk ik ach gut. Maar ik ben zelf net zo.

Zo gaat dat. Maar soms schijnt er gelukkig ook wat zon op mijn eilandje, eventjes maar, maar genoeg om van te leven. Als ik met die ene collega weer eens een schertsend praatje kan maken over de onzin des levens, als die lieve charmante secretaresse van die andere locatie weer eens zwaait en zo aardig tegen me praat, als ik uit mijn raam kijk en de schoonheid van het Maaslandschap op de achtergrond zie rusten, als op een oud schilderij. Dat zijn de momenten waarmee ik het moet doen. Daar krijg ik goeie zin van. Het is altijd genoeg geweest voor mij. Thuis heb ik mijn boeken en schrijverijtjes. Een klein verhaaltje volstaat. Een paar goede vrienden. Een eilandje te midden van een warm gezin. Wat meer heeft een mens nog nodig.

Je kunt het niet volhouden, zou de Uitvreter zeggen. Het is best vol te houden. Als je maar niet die zon persé wilt schilderen. Zoek het dicht bij jezelf. Maar alla, nu wordt ik moralistisch. Tijd om een punt te plaatsen.