Anders Zorn, “Reveil, Boulevard de Clichy”, 1892 |
Shakespeare schrijft ergens, ik geloof in “De koopman van Venetië”, dat iemand die niet van muziek houdt niet te vertrouwen is, dat zo iemand in staat is tot een lage daad, zelfs tot moord en verraad. Dat geldt wat mij betreft ook voor mensen die niet van poëzie of boeken houden, of van schilderkunst, enzovoort. Voor alles wat ontroert, dat als toevoeging, want anders telt het niet.
Dictators zijn grof, net als misdadigers. Ik heb altijd moeite met grove mensen, altijd gehad, vind dat je voorkomend moet zijn, hou van fatsoen, te allen tijde. Shakespeare begreep dat, die had een diep inzicht in de menselijke ziel. De tirannen van Shakespeare echter zijn anders dan de dictators en misdadigers uit onze tijd. Ze kenden twijfel, hadden boze dromen, last van hun geweten, schuldbesef. De werken van Shakespeare zijn optimistisch in de zin dat alles ten goede kan keren, dat de mensen goede kunnen keren, tot inkeer komen.
Soms kijk ik naar mensen en vraag me af of ze ooit wel een gedicht lezen, of wat minder pretentieus, ontroerd kunnen raken door muziek. Of ze ooit reflectie tonen, als ze ‘s-avonds in bed liggen, momenten van twijfel kennen. Iedereen kan zo’n lijstje maken. Hoeft niet eens om misdadigers te gaan, of gekende bruten. Denk een aan politici, wethouders en ambtenaren die over de zorg gaan, mensen uit mijn familie- en kennissenkring die snel een oordeel klaar hebben op feestjes. Kunnen ze nog oprecht door schoonheid worden ontroerd? Als zo, dan komt het allemaal wel goed! Ik blijf optimist.