Labels

dinsdag 31 augustus 2021

Blauwe lucht

 
Caillebotte, “Les Orangers”, 1878

Een mooie dag,
Een blauwe lucht,
Een rustig hoofd,
Een diepe zucht,

Voor even nog,
Mijn korte vlucht,
Want dan begint,
          opnieuw de klucht.

maandag 30 augustus 2021

Altijd wat

 


Kort bericht uit verre oorden.

Een perfecte dag. Een perfect plaatje. Alleen dat ellendige rode bordje. Maar zo is er altijd wat!

In zwart-wit dan nog maar een keer. Oud Europa. Ik denk aan Pfeijffer. Hier is uiteindelijk weinig veranderd.

Na al die jaren. Ook ik ben weinig veranderd. Uiteindelijk.




zondag 29 augustus 2021

Vroeg in de ochtend

 
Caillebotte, “Voiliers à Argenteuil”, 1888


Vroeg in de ochtend
Laat in de middag
Ver in de avond
Diep in de nacht

Laat ik ik het lopen
Laat ik het varen
Laat ik het gaan,
In vertes gewacht,

Heeft het nooit kunnen brengen,
Wat ik nooit heb geweten,
        Nooit wist te vinden,
                    Nooit had gedacht.

zaterdag 28 augustus 2021

Nooit helemaal

 


Caroline negentien, ik drie jaar jonger. Ik onbeduidend, Caroline onbereikbaar. Onwetend van mijn bestaan. Van mijn adolescentenverlangen en verre idealen. Van sprookjes die niet bestonden. Van Weltschmerz en vergeten projecties. Van een wereld die nooit kon bestaan, anders dan in mijn brein dat zich vormde, veranderde, maar ook weer niet. Nooit helemaal!

Soms komt de ervaring terug, plotseling, bij een oude foto, bij het opruimen van de zolder. Vijfenveertig jaar in een seconde. De dromen die niet werden bewaarheid. Of toch wel. Caroline weet nog steeds niet van mijn bestaan en ik ben haar schier vergeten. Maar nooit helemaal. Op het hogere plan komt alles toch weer bij elkaar. Wie kan het weten! Niemand kan het weten.

woensdag 25 augustus 2021

Kafka-gevoel

 
Illustratie Otfried Culmann. Kafka moet je voelen, als illustrator, als vertaler, als lezer.


Ik heb de laatste tijd de neiging om vertalingen met elkaar te vergelijken. Misschien wel omdat er van mijn favoriete boeken steeds vaker nieuwe vertalingen op de markt komen. En omdat ik steeds vaker mijn klassiekers begin te herlezen. Zelden vind ik nog iets dat mijn vroegere leeservaringen overtreft. Misschien dan een nieuwe vertaling.

Enkele maanden geleden schafte ik mij een nieuwe vertaling aan van Kafka’s Het slot, door Willem van Toorn, deze keer Het kasteel genoemd. Foute vertaling al van de titel, om te beginnen. Ein Schloss is geen kasteel, het beslotene dat erin verborgen ligt raakt verloren. Soms snap ik werkelijk niet hoe zoiets kan gebeuren.

Van de versies die ik bezit leg ik een passage uit het begin van de roman naast elkaar:

‘Ich komme schon,’ sagte K., lief vor, faßte sie, küßte sie auf den Mund und dann über das ganze Gesicht, wie ein durstiges Tier mit der Zunge über das endlich gefundene Quellwasser hinjagt. Schließlich küßte er sie auf den Hals, wo die Gurgel ist, und dort ließ er die Lippen lange liegen. (Kafka, origineel, 1925).

‘Ik kom al,’ zei K., liep door, greep haar, kuste haar op de mond en daarna over haar hele gezicht, zoals een dorstig dier met zijn tong over het eindelijk gevonden bronwater heenjaagt. Tenslotte kuste hij haar op de hals, waar de strot is, en daar liet hij zijn lippen lange tijd liggen. (Ruth Wolf, 1982).

‘Ik kom al,’ zei K., liep naar haar toe, pakte haar beet, kuste haar op haar mond en toen over haar hele gezicht, zoals een dorstig dier met zijn tong over het eindelijk gevonden bronwater jaagt. Ten slotte kuste hij haar hals, waar de keel zit, en daar liet hij zijn lippen lang rusten. (Willem van Toorn, 2012).

De twee vertalingen liggen erg dicht bij elkaar. Beide vertalers gaan uit van het principe “vertalen wat er staat”. En dat verandert natuurlijk niet zoveel (wat natuurlijk iets anders is dan dat er nieuwe teksten beschikbaar komen). Toch vallen mij twee dingen op. Wolf vertaal “fasste sie” als “greep haar”, Van Toorn zegt “Pakte haar beet”. Verder vertaalt Wolf “Gurgel” als “strot”, terwijl Van Toorn er “keel” van maakt, volgend op hals. 

De oplossingen van Wolf staan mij beter aan, geven beter de beklemming weer die toch de kern is van de hele roman. Als je die niet voelt, als een beklemming, een levensangst, dan kun je beter de verhalen van Kafka lezen dan zijn onafgemaakte romans. Of misschien wel helemaal niets van Kafka beter. 

Het gevoel van beklemming zit bij Kafka ingebakken in zijn eigenaardig gebruik van het Praag-Duits, dat moeilijk te vertalen zal zijn. Geloof ik meteen. Maar als je het voelt lukt het beter. Misschien dat Wolf dat als vrouw (in deze scène) en oorlogsslachtoffer (ze overleefde als onderduikster) net wat beter af ging.

Charlie in het middelpunt

 
Charlie voor een keer in het middelpunt

Charlie Watts is dood. De man met de uitstraling van een groenteboer. Meer dan een halve eeuw na Brian. Meer dan een halve eeuw nadat ik als jongetje in korte broek al Getno meezong, een halve eeuw na mijn eerste Stones-LP, bijna een halve eeuw nadat ik Rolling Stones op mij schooltas schreef, hoewel er spoedig andere idolen voor in de plaats kwamen, de Beatles incluis.

Zo lang is alles geleden. En nog steeds leef ik, werk ik, geniet ik en betreur, luister ik nu weer de hele dag naar Stones muziek omdat Charlie dood is. Sommige dingen gaan gewoon door. Maar alles houdt ook een keer op. Ook de Stones houden een keer op. En uiteindelijk ook ik, zo realiseer ik me weer, op dit soort momenten.

maandag 23 augustus 2021

Mens achter het masker


Picasso, “Portret van Gertrude Stein”, 100 x 81,3 cm, 1905-06, MET-museum NY


Gertrude Stein door Alvin Landon Coburn, 1913


In 1903 kwam Gertrude Stein met haar broer Leo vanuit Amerika naar Parijs. Ze kwamen uit een steenrijke Joodse familie, verzamelden kunst en waren vastbesloten een plekje te veroveren in de Europese kunstwereld, die toen in groot aanzien stond. Het zou lukken!

Stein ontmoette Picasso in 1905 en vroeg hem haar portret te schilderen. Dag in dag uit trok ze naar zijn studio in Montmartre voor een zitting, zo vaak, naar verluidt negentig keer, dat Picasso op een dag haar gezicht niet meer kon zien, haar gelaat wegveegde uit het portret en naar Spanje vertrok. Toen hij een paar maanden later terugkwam had hij geld nodig en maakte het alsnog af, uit het hoofd deze keer. En omdat hij deze keer niet neer naar de werkelijkheid kon schilderen zocht hij zijn toevlucht in hoekige, maskerachtige vormen, die min of meer letterlijk maskeerden wat hij was vergeten. Maar ook: toonden wat hij nog had onthouden. Door Spaanse ogen. Wat hem bijgebleven was.

Dat is de anekdote. Het zou het begin geweest zijn van het Kubisme.

Stein was verrukt over het resultaat en zou het portret haar leven lang koesteren. Dit ben ik, zei ze altijd. Stein zou de ingezette ontwikkeling bij Picasso sterk stimuleren, met name in de periode 1906-1910, toen ze zijn voornaamste opdrachtgeefster en afneemster was. Ze huurde zelfs een tweede atelierruimte voor hem waar hij kon werken aan zijn Demoiselles d’Avignon, dat hij in eerste opzet in 1907 al voltooide. Zo snel kon het gaan, toentertijd.

Ik vind het mooi. Picasso’s portret van Gertrude Stein intrigeert nog steeds. Je ziet een mens achter het masker. Als dat lukt is het goed. Het raakt het werk van psychologen. Soms lukt het, soms lukt het niet!


Gertrude voor haar Picasso-portret, Parijs, 1930: dit ben ik!


zondag 22 augustus 2021

Duizend boeken

 


“Ik ben, wellicht op een verkeerde manier, bezeten van boeken. Altijd, dag en nacht, moet er een boek bij me in de buurt zijn. Zonder boek naar bed of naar de w.c. gaan is voor mij onmogelijk. Blijk ik in een trein een boek of blad vergeten te zijn, dan stap ik uit en schaf me drukwerk aan. Verblijf ik bij iemand die geen boeken in huis heeft, dan word ik rusteloos en agressief.” 
― Bob den Uyl

Overal zijn boeken. In de woonkamer, op de slaapkamer, de zolder is mijn bibliotheek. En de (afgesloten) kasten in de garage, daar zijn de kunst- en fotoboeken. Ik schat het bij elkaar op 2500 boeken, honderden hebben intussen plaats moeten maken.

Als ik naar boven ga, naar bed, gaat altijd een boek mee. In de kast op de slaapkamer liggen altijd boeken, boeken die ik binnenkort wil lezen. Tot ze de zolder opgaan. In de trein heb ook ik altijd een boek mee. Daarom houd ik van de trein. De trein is een boek. Een boek is mijn leven. In elk geval in de trein.

Als ik op bezoek ben kijk ik altijd in de boekenkast. Ik kom weinig gelijk gestemden tegen. Vaak is er geen boekenkast. Meestal is het niet veel zaaks. Sommigen lezen de boekenbijlage van de Volkskrant, kopen een recente uitgave bij de Bruna, maar het zijn geen geestverwanten.

Elke dag zoek ik tegenwoordig naar boeken. Vroeger wist ik in elke stad de antiquariaten. Nooit is het genoeg. Wat moet je anders. Soms heb je een goed momentje nodig. Altijd is wel weer iets te vinden dat je niet kunt laten gaan. Naast me liggen recente aanwinsten. Aan veel moet ik nog beginnen.

Ik tel dat ik zo’n duizend boeken gelezen moet hebben in mijn leven, ook dikke. En drie- vierhonderd heb ik deels gelezen, wat meer is dan de eerste tien bladzijden. Misschien dat ik het nog verdubbel. Hoeveel kan een mens lezen in zijn leven. Een paar stevige boekenplanken. Wat maakt het eigenlijk uit.

Boeken vullen mijn leven. Het is waar ik het mee moet doen. Voor de rest zorgt mijn vrouw, gelukkig. “Ruim alsjeblieft weer eens wat boeken op” hoor ik haar zeggen, “straks krijgen we bezoek”. En dan sjouw ik weer met een stapeltje naar zolder. Soms neem ik meteen ook weer iets mee naar beneden.

Ik ben wellicht op een verkeerde manier bezeten van boeken, schrijft Bob den Uyl. Iets om over na te denken. Voor zover het nog zin heeft. Waarschijnlijk is het al lang en breed te laat!

Het is goed zo!

zaterdag 21 augustus 2021

Afgehecht

 
Bettina

Als ik zeg
Hoe mooi je bent,
Ben je al vertrokken,
Heb ik het
Verkeerd gezegd,
Zit ik met de brokken,
Van binnen
 En
Van buiten,
In de toppen van mijn vingers,
Voel ik trillend en terecht,
Dat ik door banale verbum,
Wellicht voorgoed,
Ben afgehecht.


donderdag 19 augustus 2021

Renoir, Degas en de zusjes Lerolle

 
Pierre-Auguste Renoir, “Christine et Yvonne Lerolle au Piano”, 1897, 92 x 73 cm, Musée de l’Orangerie, Paris


Soms doe je zomaar een kleine ontdekking. Dan ben ik blij dat ik een blog bijhoud. Waar zou ik het anders kwijt hebben gekund.

Ik heb een dikke monografie van Renoir, daar zat ik vorige week in te lezen en nu in te bladeren. Ik kijk naar zijn schilderij van Yvonne en Christine Lerolle aan de piano, twee jongedames, dochters van Henri Lerolle die ik al eens toevoegde aan de Nederlandstalige Wikipedia. Plots valt mijn oog op de twee schilderijen op de achtergrond en ik herken ze als werken van Degas. Avant la Course (1882-1884) Danseuses Roses (1886). Eureka!

Ik zal vast niet de eerste zijn die dit opvalt, vindt het zelfs terug op de Engelstalige Wikipedia (waar ze trouwens aan het verkeerde balletschilderij refereren), maar ik vier het hier toch als een kleine ontdekking. De monografie zegt er in elk geval niks over. Ik meende zelfs dat Renoir en Degas geen grote vrienden waren, maar dat zou ik na moeten zoeken, zeker na mijn ontdekking.

Degas was een huisvriend van de familie Lerolle. In 1895-1896 maakte hij in hun huis, waar ze vaak muzikale salons hielden, een serie foto’s van de diverse familieleden, waaronder ook Yvonne en Christine. Ik kijk naar de foto die hij maakte van beide meisjes, want dat waren ze nog met hun nog geen twintig jaren. Wat een uitzonderlijke foto. Bijna zou je weer verliefd worden.


Edgar Degas, zelfportret met Christine en Yvonne Lerolle, 1895-1896, Musée d’Orsay


dinsdag 17 augustus 2021

Uit trillende schoonheid

 
Stromen de woorden door de trechter van mijn hoofd


De pagina wit,
Stromen de woorden,
Door de trechter van mijn hoofd,
Uit de leegte,
                      Het niets,
Gewoon door beginnen,
Met nieuwe akkoorden,
Uit trillende schoonheid,
Verschenen
                   Tot iets,

Tot een enig gedicht,

Dat er simpelweg is.
                       

maandag 16 augustus 2021

Met een bootje over de Vecht

 

Met een bootje over de Vecht. Ik val in herhaling. Nescio zei, nadat hij de Ganges had gezien, “geef mij maar het Gein”. We hadden een etentje bij een collega en er kwamen foto’s op tafel van verre reizen, reuzeschildpadden, wilde dieren. Mijn foto’s kwamen niet op tafel. Zoek het geluk dicht bij huis, als je het daar niet vindt vind je het nergens. Maar dat klinkt wel heel burgerlijk. Daar kun je op een etentje niet mee aankomen.

Van Rossum du Châtelet reisde naar Nederlands-Indië en bezocht de Filipijnen. Op de terugreis daarvan overleed hij. In het Japanse Yokohama ligt hij begraven. Hij had beter moeten weten.


Gezicht op Loenen aan de Vecht

zaterdag 14 augustus 2021

Venus overstijgend

 
Renoir, “Baigneuse se coiffant”, 92,4 x 74 cm, 1893, National Gallery of Art, Washington


De stijl van Renoir veranderde nadat hij in 1881 Italië bezocht. Hij bestudeerde de renaissancistische schilderkunst Titiaan en Raphael, maar ook de klassieke beeldhouwkunst. “Beeldhouwers zijn de gelukkigen”, schreef hij later, “vooral als ze de puurheid van vorm weten te benaderen die het kunstwerk doet samenvallen met de omgeving, als een boom in de natuur”. De mythologische figuur van Venus ging een soort van ideaalbeeld vormen dat weerspiegelde in veel van zijn latere werken. In Aline, Gabrielle.

Renoir is hors categorie. Het naakt is bijzaak. Aline Charigot valt als een klassieke godin volledig samen met haar omgeving in een bijna buitenaards kleurenpalet op een wijze die door alle modernisten uit de twintigste eeuw nooit is geëvenaard. Ik kan dit niet overdrijven. Pathetiek is niet aan de orde. Ik kijk naar het schilderij en voel als Proust hoe ik het heden overstijg. Ik ruik spek in de pan bij de buurvrouw. Ik zie mijn vader driftig soppen. En ik land weer met mijn benen op de grond. Wat maar het beste is.

vrijdag 13 augustus 2021

Van Gaal en laatste spijt

 


De Australische Bonnie Ware, die in de palliatieve zorg werkte, tekende een aantal jaren geleden vijf dingen op waar mensen op hun sterfbed spijt van zeiden te hebben. Had ik maar vaker getoond wat ik voelde, is er eentje van. Ik denk aan mijn vader op zijn ziekbed. En hoe het maar niet lukte om echt tot zijn binnenste door te dringen.

Hij overleed in het jaar 2000.

Op een bepaald moment, toen hij al heel ziek was, zei hij tegen me dat hij zo graag Louis van Gaal nog een keer als trainer actief had gezien op een wereldkampioenschap. Waar mensen al niet spijt van kunnen hebben op hun sterfbed. Hoe goed ze hun emoties kunnen verbergen. Hoe belangrijk voetbal toch kan zijn. Zeg het maar.

Inmiddels tweeëntwintig jaar later krijgt van Gaal een derde gelegenheid. Een generatie verder. En het leven gaat gewoon door!

woensdag 11 augustus 2021

Al die vlaggen in de wind

 


Laat mij wonen,
Terug in de tijd,
In de luwte van het ontij,
En de kerkklok die er luidt,
Een hotel nabij de kade,
Al die vlaggen in de wind,
Met de markt voor mijn hotelraam,
En het hoepelende kind,

Onverschillig zonder zorgen,
Volg ik doelloos wat ik denk,
Laat ik stromen zonder wat er opkomt,
Kan ik voelen wie je bent,

Vraag me niet waarom ik trug kwam,

Maak ik alles prachtig rond.



maandag 9 augustus 2021

Droeve verwijdering

 
Norman Rockwell, “Little Girl looking downstairs at Christmas Party”, 1964,
In 2018 voor 2 miljoen dollar verkocht bij Sotheby’s


Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.


Norman Rockwell heeft de gave om het perspectief van het kind te kiezen. Niet iedereen is dat gegeven, zoals Nijhoff de beelden in de wolken niet meer zag. Zoals mijn vader mij nooit echt heeft begrepen. Mijn vader was een van de mannen op het feestje. De drank en de rookwalm. Luide stemmen, in volle overtuiging. Ik herinner me mezelf als jongetje in bed, de herrie van het feestje. Weer hoor ik mijn vader boven de anderen uit, weer hoorbaar dichtbij. Ik lig weer in de hei en kijk naar de wolken. Ik ga zitten naast het meisje. De pop leg ik zachtjes op haar schoot.

En ik voel, door de ogen van het meisje, in alle droevenis, hoe ver ik van mijn vader ben verwijderd.


zondag 8 augustus 2021

Nieuw leven

 


Pluk de rozen zolang als het kan,
Vroeger tijden vervliegen zacht,
Waardoor dezelfde bloem die heden lacht,
Morgen sterven zal.


Elke vrouw is verbonden met schoonheid, maar ook met vergankelijkheid, het verwelken van een bloem. Ik kijk naar Marilyn en als altijd intrigeert ze mij. Coetzee stelt zich in Elizabeth Costello de vraag of vrouwen die kinderloos zijn gebleven iets essentieels hebben gemist in het leven. Dragers van nieuw leven. De enige zin is te vinden in cycli. Maar wij kunnen dat niet weten. Net zoals ook Marilyn, die het ook niet wist. Net zoals ik het nooit ook zal weten. Coetzee het niet wist.


vrijdag 6 augustus 2021

Mijn plaats in de eeuwigheid


Aleksej Bogoljoebov, “Haven van Talinn, ochtend”, 123 x 189 cm, 1853, Kadriorg Kunstmuseum van Estland, Talinn

Aleksej Bogoljoebov was een kleinzoon van de bekende Russische filosoof en schrijver Aleksandr Radistjev. Hij kreeg een militaire opleiding en diende aanvankelijk een tijd lang in de marine. In 1949 begon hij echter een studie aan de kunsthogeschool van Sint-Petersburgonder invloed kwam van Ivan Aivazovski. Vanaf 1853 wijdde hij zich volledig aan de schilderkunst. In 1854 reisde hij naar Europa. In Parijs raakte hij onder de indruk van de School van Barbizon en raakte bevriend met Corot en Daubigny. Rond 1860 keerde hij weer terug naar Rusland en bereisde de Wolga-regio. Hij sloot zich aan bij de kunstgroepering De Zwervers en werd leraar aan de Russische kunstacademie. In 1873 trok hij weer naar Parijs, waar hij in 1896 overleed.

Soms valt je oog op een schilderij en weet je dat je eerder geleefd hebt. Ergens geweest bent waar je nooit zult komen. In de verkeerde tijd leeft. Verdwaald als in een boek. “Haven van Talinn, ochtend” is zo’n schilderij. Bogoljoegov kende de haven uit zijn marinetijd. Hij schilderde de haven vaker, geheel volgens academische regels, strak-symmetrisch, met het oorglogsfregat centraal, veel aandacht voor detail. Ik denk aan Stockholm, waar ik wel was. Ik denk aan de loop van mijn leven. De mensjes in de roeiboot. Mijn plaats in de eeuwigheid.

Daarom houd ik van kunst. Om het eeuwige zoeken. Om de schoonheid die geweest is.

woensdag 4 augustus 2021

Even weg

 
Londen, 1940, jongen in een platgebombardeerde boekenwinkel.


Even weg uit de wereld.

Een keer ga ook ik met pensioen. Ik denk er nog niet teveel over na. Het is nog even. Maar onbewust bereid je je voor. Eigenlijk heb ik niet veel nodig. Een paar lieve mensen, een huis aan het water, mijn boeken. Dat is het! Klaar met de wereld! Klaar voor mijn leven!

Al veertig jaar koop ik meer boeken dan ik kan lezen. Het leven heeft tijd nodig. Ik ben geen snellezer. Maar straks heb ik tijd. Is de wereld niet meer belangrijk. Heb ik mijn eigen wereld. Het kan oorlog zijn, bombardementen, andere rampen, als mijn boeken maar blijven staan is alles 

“Heb je nou alweer een boek besteld?”, hoor ik mijn vrouw zeggen. Maar ze gaat er verder niet op door. Het is goed dat ze dat zegt, ik heb haar gehoord, moet het ook niet te gek maken, maar ze laat me mijn eigen hoekje. Het hoekje dat ik al sinds mijn jonge jaren zocht. Wie van mijn vrienden las er toen boeken?

“We moeten gaan”, hoor ik mijn vrouw zeggen. Tja! We moeten ergens naartoe, ik weet al niet meer naar waar, naar wie. Maar ook dat is goed! Ik leg mijn boek aan de kant. Af en toe moet je ergens naartoe. Ook dat weet al sinds lang! Ik geloof wel in een beetje balans. Moet ook straks kunnen lukken! Samen met mijn vrouw natuurlijk!

Maar daar moet ik nu nog niet over nadenken, eigenlijk! Nog even binnen de wereld! Dat hou ik nog wel vol!

maandag 2 augustus 2021

Een beetje kleuring mag!


Tsjechov, “colorized by Klimbim”. Een beetje kleuring mag!


Mijn liefde voor de klassieke Russische literatuur heb ik van een aangetrouwde oom. Een jaar of tien geleden overleed hij, in de tijd dat er nieuwe Tsjechov-vertalingen waren verschenen. Ik bezocht hem nog op zijn sterfbed. “Charles Timmer was mij altijd goed genoeg”, zei hij met een vermoeide blik. Een kind van zijn tijd. Hij keek ‘s avonds vaak niet naar televisie maar luisterde radio.

Ik heb weer een nieuw boek, dertig verhalen van Tsjechov in een vertaling van Hans Boland. Nu had ik een aantal jaren geleden mijn oude vijf verhalenbundels van Tsjechov uit de Russische Bibliotheek al ingeruild voor vijzelen in nieuwe vertaling, maar ik kon het toch niet laten. Tsjechov lezen verdient de beste vertaling. Als je het boek niet koopt weet je het nooit.

Boland vind dat je “moet vertalen wat er niet staat”, en in eigentijds Nederlands. De dame met het hondje is de vrouw met het hondje geworden.

Bolands vertalingen lezen als een trein, maar ik heb moeite met die eigentijdse woorden. Ze storen. Hoe ver moet je gaan? Je wilt het verhaal toch ook niet in onze eigen tijd situeren, wel dan? Ergens moet je stoppen! Misschien is het voor iedereen anders, maar voor een Tsjechov-liefhebber zal dat altijd gelden!

Vertalen wat er niet staat, zeg Boland, met een sneer naar Karel. Maar opnieuw: hoe ver moet je gaan. Idealiter vertaal je dat wat er niet staat mee met de letterlijke tekst. En waar dat niet lukt neem je wat vrijheid. Soms is dat nodig. Maar hele stukken tekst omvormen is een vorm van verraad. Voor een Tsjechov-liefhebber tenminste. Mijn oom zou zich omgedraaid hebben in zijn graf.

En toch was het weer een feest om iets van Tsjechov te lezen. Boland brengt vaart in zijn verhalen als geen ander.


zondag 1 augustus 2021

Beweging


Judith Leyster, “Zelfportret”, ca. 1630


     Ben ik het 
die nooit is gebleven?
     Ben ik het 
die nooit is gegaan?
     Ben ik het
die loopt door de regen?
     Ben ik het 
die toch weer blijft staan?

     Ben ik het 
die niet wou verstijven?
     Ben ik het 
in voortdurende waan?
     Ben ik het
die soms wilde schrijven?
     Ben ik het 
die het toch heeft gedaan?

     Ik ben het 
in levende lijve!
     Ik ben het 
van alles ontdaan!
     Hoe kom ik 
langs al deze schijven
     In godsnaam
van hier weer vandaan?