Labels

zondag 22 augustus 2021

Duizend boeken

 


“Ik ben, wellicht op een verkeerde manier, bezeten van boeken. Altijd, dag en nacht, moet er een boek bij me in de buurt zijn. Zonder boek naar bed of naar de w.c. gaan is voor mij onmogelijk. Blijk ik in een trein een boek of blad vergeten te zijn, dan stap ik uit en schaf me drukwerk aan. Verblijf ik bij iemand die geen boeken in huis heeft, dan word ik rusteloos en agressief.” 
― Bob den Uyl

Overal zijn boeken. In de woonkamer, op de slaapkamer, de zolder is mijn bibliotheek. En de (afgesloten) kasten in de garage, daar zijn de kunst- en fotoboeken. Ik schat het bij elkaar op 2500 boeken, honderden hebben intussen plaats moeten maken.

Als ik naar boven ga, naar bed, gaat altijd een boek mee. In de kast op de slaapkamer liggen altijd boeken, boeken die ik binnenkort wil lezen. Tot ze de zolder opgaan. In de trein heb ook ik altijd een boek mee. Daarom houd ik van de trein. De trein is een boek. Een boek is mijn leven. In elk geval in de trein.

Als ik op bezoek ben kijk ik altijd in de boekenkast. Ik kom weinig gelijk gestemden tegen. Vaak is er geen boekenkast. Meestal is het niet veel zaaks. Sommigen lezen de boekenbijlage van de Volkskrant, kopen een recente uitgave bij de Bruna, maar het zijn geen geestverwanten.

Elke dag zoek ik tegenwoordig naar boeken. Vroeger wist ik in elke stad de antiquariaten. Nooit is het genoeg. Wat moet je anders. Soms heb je een goed momentje nodig. Altijd is wel weer iets te vinden dat je niet kunt laten gaan. Naast me liggen recente aanwinsten. Aan veel moet ik nog beginnen.

Ik tel dat ik zo’n duizend boeken gelezen moet hebben in mijn leven, ook dikke. En drie- vierhonderd heb ik deels gelezen, wat meer is dan de eerste tien bladzijden. Misschien dat ik het nog verdubbel. Hoeveel kan een mens lezen in zijn leven. Een paar stevige boekenplanken. Wat maakt het eigenlijk uit.

Boeken vullen mijn leven. Het is waar ik het mee moet doen. Voor de rest zorgt mijn vrouw, gelukkig. “Ruim alsjeblieft weer eens wat boeken op” hoor ik haar zeggen, “straks krijgen we bezoek”. En dan sjouw ik weer met een stapeltje naar zolder. Soms neem ik meteen ook weer iets mee naar beneden.

Ik ben wellicht op een verkeerde manier bezeten van boeken, schrijft Bob den Uyl. Iets om over na te denken. Voor zover het nog zin heeft. Waarschijnlijk is het al lang en breed te laat!

Het is goed zo!