Labels

vrijdag 26 april 2024

Twee is beter

 
Konstantin Korovin, “Voor de etalage “, 1923

Ik zocht op Isaac Israëls en kwam uit bij Korovin. Zo legt het internet de verbindingen die de kunstenaars zelf niet hebben kunnen vermoeden. Beiden werkten in Parijs. Hebben ze elkaars werk gekend? Israels kan “In de etalage” er in elk geval niet gezien hebben, want in 1923 was hij er al lang en breed weg, op weg naar Indië.. Bij beter kijken zie ik ook wel het stijlverschil. Ik kies nog steeds voor Israëls, en dat heeft niet met nationale trots te maken. Niets ook met leeftijd.

Zie “Twee meisjes”, “Twee modinettes”. Schilderijtjes die voelen als een gedicht. Twee is beter! Kleine dingen kleuren mijn dag…


          
Israëls, links “Twee meisjes”, rechts “Twee modinettes op de Vendōme”, 1906-1909

woensdag 24 april 2024

Wat nooit komt

 

David Cox, “Op weg naar het hooiveld”, 1849


Wie leeft is met iets bezig,
je hoopt op wat nooit komt,
om niet te zien dat er niets is.

Chr.J. van Geel


Mooie regels. 
Misschien is dat ook wel de kern van therapie. Het leven moet draaglijk blijven.

Een negatieve levenshouding wordt altijd afgewezen.
Misschien is dat ook wel de basis van de vooruitgang.
Wat de facto geen vooruitgang is, ten lange leste.

maandag 22 april 2024

Iets af maken

 
Jan Mankes, “Bomenrij”, 1915

Ik heb altijd het gevoel 
                                 dat ik iets af moet maken,

Alleen 
                                  weet ik nog steeds niet wat,

Ik moest maar eens
     gewoon
                            mijn zoektocht staken,

Want
        misschien
                is het
                        simpelweg
                             dat.

zondag 21 april 2024

Verlicht gewond

 
Vincent van Gogh, “Trap in Auvers”, 1890

Een wond
Die geneest
Is een wonder
                van het leven,

Na dit leven
Kan geen wond
Iets verlichting
            nog geven,

De verlichting
Die we zoeken
Is de wond
                van dit leven.

vrijdag 19 april 2024

In zwart oktaaf


Jacques-Emile Blanche, “Fillette (Julie Esnault au psyché)”, 1889

Ik ben,
Ik ben,
De hertog graaf,
Ik ben verkeerd,
Ik ben heel braaf,
Ten goede keert
Het kwetsbaar kind,
In tijd onteerd,
In zwart oktaaf,
De vorm hervindt
Na diep gegraaf.


woensdag 17 april 2024

Toon van het kistje

 
Boeken als kistjes

Een tijdlang was ze er niet zeker van of haar man wel haar man was, min of meer zoals je, in de halfslaap, niet meer weet of je denkt of droomt, of je je geest nog stuurt of die door oververmoeidheid bent kwijtgeraakt. Soms geloofde ze van wel, soms van niet, en soms besloot ze niets te geloven en gewoon verder te leven met hem, of met degene die op hem leek, die ouder was dan hij. Maar zijzelf was ook ouder geworden tijdens zijn afwezigheid, ze was heel jong toen ze trouwde.

Literatuur wordt gemaakt door mooie woorden, door de toon, van weemoed of verwachting, meer dan door karakters of een verhaallijn. Alles is gedienstig aan het woord, aan de sfeer die uitgaat van het boek, van de wereld van verbeelding, verborgen in de vorm van een kistje. Twee kistjes, nieuwe boeken. Marias weet wat literatuur maakt, en gedienstig is, in prachtig meanderende zinnen. Daarom had hij de Nobelprijs mogen krijgen. Zoals ook Proust hem niet kreeg, maar het uiteindelijk niet erg bleek..

zondag 14 april 2024

Wereldpolitiek


Jean-François Raffaelli, “Minstrelen “, 1887

Soms snap je het allemaal niet meer zo.

Ik kijk naar het nieuws en hoor dat Iran Israël heeft aangevallen. Zonder veel schade, want het was al ruim vooruit bekend dat het ging gebeuren, maar toch, een aanval. De internationale politiek roept in koor dat Iran niet moet escaleren. Iedereen lijkt verontwaardigd, ook al wist iedereen wat ging gebeuren. Maar als je niet wil dat de boel escaleert, waarom horen we dan nauwelijks verontwaardiging als Israël de Iraanse ambassade in Damascus bombardeert? En waarom valt Iran Israël aan als ze toch wel weten dat alles makkelijk gepareerd kan worden. Want dat moeten ze ook zelf geweten hebben.

Het is niet mijn bedoeling een politieke analyse te geven, daar heb ik dit blog niet voor. Alleen, als ik het niet meer begrijp wordt ik een beetje angstig. Dank denk ik weer aan de gouden muur van Mulisch: dat het achter de gouden muur, bij al die toppolitici helemaal niet zo weldoordacht en gecontroleerd gaat als je zou mogen verwachten, maar dat die mensen aan de top eigenlijk helemaal niet zoveel anders zijn dan kleine kinderen: als jij dit dan ik ik dat. Weinig gezonde volwassene, telkens weer meegesleept worden door de emotie, over en weer. Als je ruzie wil dan kan je het krijgen. Het is nooit in goede handen. En dat is zorgwekkend, beangstigend.

Mooie preek voor de zondagochtend.

vrijdag 12 april 2024

Niet van deze tijd

 
Alfred Henri Maurer, “In een café “, 1905

Een mens leeft niet alleen zijn persoonlijke leven als individu, maar, bewust of onbewust, ook dat van zijn tijdsgewricht en zijn tijdgenoten, en ook al zou hij de algemene en onpersoonlijke grondslagen van zijn bestaan beschouwen als onvoorwaardelijk gegeven, en een vanzelfsprekende zaak en evenveel afstaan van het idee daar kritiek op te leveren, <…>, dan is het toch heel goed mogelijk dat hij zijn zedelijk welbevinden min of meer geschaad voelt door de tekortkomingen van dat bestaan.

Thomas Mann, De Toverberg.

Het ouder worden brengt met zich mee dat je je minder thuis gaat voelen in de tijd waarin je leeft. Ik merk dat steeds vaker. Op een gegeven moment pas je niet meer echt. Je doet je best, maar het gaat te langzaam. Dan is het beter om je terug te trekken en voor de derde of vierde keer ‘De Toverberg’ te lezen. Wat niemand meer doet...

Het wordt er niet beter op, zei de ouwe sok.

woensdag 10 april 2024

Beertje kan zingen

 
Barry Lategan, 1969

Trala
                                  do re mi fa sol,
Zingen 
                      blazen,
Fluitefluit,

Aan
                 of uit,
Een klein
                               kadootje,
Blies verhaaltje
                                               met zijn snuit,

Olifant
                                         of heel klein beertje,

Heeft het toch weer
                                                      flink verbruid.


maandag 8 april 2024

Geluksmomentje

 


Ik heb goed gehandeld, twee gebonden boeken van Paustovski gekocht en vier paperbacks verkocht. Prachtige zware bandjes, soms kun je het geluk gewoon kopen, De romantici, een jeugdwerk waar Paustovski nog jaren aan geschaafd heeft. Net als Wim Hartog aan zijn vertaling. Ooit vond ik dat je Paustovski in het Duits moest lezen, maar daar ben ik intussen terug. Ik sla een van de boeken op een willekeurige pagina open en hoor de echo’s van Nescio, de echo’s van een leven:

Wij praatten veel over de oorlog en over Frankrijk, en wij vonden dat je voor deze twee vaderlanden en voor Moskou en Parijs, deze twee eeuwige steden, je leven over kon hebben. Het waren blinkende herfstdagen en tegen hun bleke blauw staken de bladeren van de reeds kaal wordende linden goudkleurig af. Als het brandend braambosje uit de Bijbel schitterde in deze ongewone herfst de hemel boven Moskou avond aan avond met een matte gloed, en de frisse nachten roken naar bladeren. Het was alsof in de hele stad niemand meer een oog dichtdeed, alsof in alle huizen voorbereidingen werden getroffen voor een feest. Toen pas begreep ik dat grote rampspoed op dezelfde manier wordt ondervonden als een grote feestdag.

Beter kun je je geen twintig meer voelen.

zaterdag 6 april 2024

Klank van hoop en verwachting




Olivier Rolin schrijft een paar dingen die me aan het denken zetten. Over Rusland en hoe ik mij altijd tot dat land heb verhouden.

En toch, wat interesseert me in dit land, Rusland, dat zo weinig pogingen doet om sympathiek te zijn, en dat - om het met een understatement te zeggen - in het deel van de wereld waar ik woon trouwens niemand kan bekoren?

Een vraag die de mijne zou kunnen zijn. En toch houdt Rusland me al tientallen jaren bezig. Ik lees al de klassieke Russische literatuur vanaf de vroege jaren tachtig, onder invloed van een aangetrouwde oom, die lang in het sanatorium was, daar veel heeft gelezen en er de zus van mijn vader ontmoette. En ook nu nog lees ik Russen en kocht in net weer boeken van Paustovski.

Maar ook eerder al. Nog geen twintig jaar oud, als ‘Nachwuchs’ van de jaren zestig, werd ik al aangetrokken tot de Russische Revolutie, Lenin en Marx, een tijd toen het woord revolutie nog de klank had van verwachting, van hoop, de mogelijkheid van een nieuwe wereldorde. Een klank die nog lang natrilde. In de wereld, tot aan gisteren. In mijn leven, tot aan vandaag.

Eind jaren tachtig kwam de ontnuchtering, de vernietiging van de jeugdige hoop, te beginnen met Kinderen van de Arbat. Zeker vijftien jaren lang verdiepte ik me in de Stalintijd, die me intrigeerde omwille van mezelf. Omwille van mijn hoop en verwachting. En de naïviteit van mijn geloof. Tegenwoordig durf ik zelfs bij Lenin vraagtekens te zetten.

Maar tijden veranderen. In deze tijden verdiept niemand zich meer in de Stalintijd. Niemand weet meer wat met mensen als de weerman is gebeurd, de weerman die aanvankelijk zo meeging in de hoop, de verwachting, de klank van de evolutie. Niemand lijkt ook meer te weten wat de klank van revolutie nog betekend. Zelfs de ontnuchtering is ze vreemd. De meesten zijn alleen nog met zichzelf bezig. Ik behoor tot een uitstervend ras, zo vrees ik. En ik weet niet of dat goed is. 

Er valt veel van Rusland te leren.

Niemand lijkt nog van Rusland te leren.

donderdag 4 april 2024

Weerman

 
Aleksej Vangenhejm, 1929

Zijn domein waren de wolken. D ijzige lange veren van de cirri, de kiemende torens van de cumunolimbi, de rafelige lompen van de stratus, de stratocumuli die de hemel rimpelen zoals de golfjes van de vloed het zand op de stranden, de altostrati die de zon versluieren, alle grote met licht gezoomde afdrijvende vormen, de wattige reuzen waaruit regen, sneeuw en bliksem neerstorten. Desondanks was hij geen luchtfietser - dat denk ik toch niet.

Vandaag heb ik een boek uit.

Aleksej Feodosjevitsj Vangenhejm (1881-1937) was een Russisch meteoroloog. De weerman heet het in de mooieNederlandse vertaling van een documentaire roman van Olivier Rolin uit 2015. Pionier in het voorspellen van het weer.

Begin 1934 werd hij gearresteerd. Stalin-Rusland, vol paranoïde angsten voor complotten, was een gevaarlijke tijd voor weervoorspellers. Heroïsche tochten over de Polen liepen fout. Iemand moest de schuld krijgen. Voorspellen is nooit zonder risico.

Vangenhejm werd gearresteerd toen hij op weg was naar zijn vrouw, die bij het Bolsjoitheater op hem stond te wachten. Ze zouden samen een voorstelling van Rimsky-Korsakov bezoeken. Hij kwam niet opdagen en ze zouden elkaar nooit meer zien. Ook zien dochtertje van drie zou hij niet meer weerzien. Zijn sterretje. 

De roman van Rolin sluit af met tekeningen die Vangenhejm vanuit Archangelsk verstuurde aan zijn sterretje. Er is geen foto opgenomen. Ik voorzie hier in die leemte, voor mezelf. Vangenhejm werd na ruim drie jaren gevangenschap per schip vanaf Archangelsk richting vasteland afgevoerd, samen met 1115 andere gedetineerden. Zijn zaak was zonder nader onderzoek of nieuwe feiten herzien en het vonnis omgezet in de doodstraf. Net als bij zijn 1115 medegevangenen. De massa-executie vond plaats op 27 oktober en van 1 tot 4 november 1937, hetgeen overigens pas bekend werd na onderzoek door Memorial in 1997.

Hoe ver lijkt het geleden, 1997. Even was er het gevoel van inkeer. Maar wie de macht heeft komt zelden tot inkeer. Hoezeer Vangenhejm ook aan zijn vrouw bleef schrijven dat hij zijn geloof in de machthebbers en de waarheid niet had verloren. Van steensplinters maakte hij een mozaïek van de grote roerganger voor zijn sterretje. La vita è bella. Tot aan zijn bittere end. Dieper leed bestaat niet.





woensdag 3 april 2024

Lente in de bomen


Peder Severin Krøyer, “Marie in de tuin”, 1895

De lente in de bomen,
Kraakt takjes rond mijn hart,
Doet blaadjes sneller stromen,
Maakt lover weer ontward,
De lente zonder schromen,
Ontwaakt te laat apart,
Valt nergens te ontkomen,
Raakt alles weer verward,

De lente in de bomen,
Kraakt takjes rond mijn hart.

maandag 1 april 2024

Filosofie van de schoonheid

 


Soms zou ik alleen al een gedicht willen lezen enkel omdat ze zo mooi is.

Té mooi, moet God gedacht hebben.

Lieke Marsman (1990) was twee jaar dichter de vaderlands. Lieke Marsman is filosofe.

Toen ik psychologie studeerde zaten we in hetzelfde gebouw als de faculteit filosofie. Ik had ook wel filosofie willen studeren, maar bij filosofie waren de meisjes niet zo mooi. Dat is veranderd. Of het goed is voor de filosofie weet ik niet, maar het is er wel leuker op geworden. En dat is ook wat waard.

Maar ik bleef bij psychologie. Levens kunnen veranderen om niets.
Lieke weet dat.

Wat klein begint is altijd bepalend. Niets blijkt onbeduidend.

Kleine dingen maken de pieken en de dalen. De schoonheid en de pijn.

Een verklaring voor het gebrek aan schoonheid 
in deze wereld is dat de weg van de minste weerstand
in de praktijk soms de enige draaglijke is.

Dat dicht Lieke. 
Iets om over na te denken. Daar is ze filosofe voor. 
En dichteres.

Iets om over na te denken voor mij. Voor psychologen.
En zo komt het dan toch weer een beetje bij elkaar!

zaterdag 30 maart 2024

Zo goed als ik


Balthus, “Patience”, 1943

Zo goed als het staat,
Zo goed als verloren,
Zo goed als verweven,
Zo goed als een jaar,
Zo goed als verlaat,
Zo goed als herboren,
Zo goed als geschreven,
Zo goed als wel klaar,

Zo goed als ik,
Zo goed als elkaar,

Zowaar,

Zo waar,

Zo waar.

donderdag 28 maart 2024

Moeilijke taak

 
Harold Knight, “Miss Gladys on the Veranda”, 1932

Vladimir Nabokov aan zijn jongere broer, Berlijn, 1930:

Beste Kirill,
Het komt hierop neer: schrijf je gedichten als vrijetijdsbesteding, omdat iedereen het doet, of wordt je er onweerstaanbaar door aangetrokken, wellen ze op in je ziel, hullen beelden en gevoelens zich een uitweg zoekend vanzelf in het kleed der poëzie? Als het eerste het geval is, en een gedicht voor jou niet meer is dan een spelletje, een leuke modieuze liefhebberij, een verlangen het met gepijnigd gezicht aan een meisje te overhandigen, hou dan op met dichten, want je verspilt je tijd.
Is echter het tweede het geval (en dat zou ik heel erg fijn vinden), dan dien je bovenal te beseffen wat een moeilijke verantwoordelijke taak je hebt, een taak waarin je je met hartstocht, maar ook met een zekere zelfbeheersing en ingetogenheid moet bekwamen, vol verachting voor het schijnbare gemak waarmee je kwatrijnen in elkaar kunt draaien (even wat rijmwoorden en klaar)…

Ik denk hier even over na. 

Ik schrijf hier ook af en toe een gedicht. Wellen ze op in mijn ziel? Hullen beelden en gevoelens, zich een uitweg zoekend, vanzelf in het kleed der poëzie? Misschien is het wel meer een spel, inderdaad: zo heb je een leeg blad, zo is er een gedicht. Wat zelfbeheersing en ingetogenheid komt er vast bij kijken, maar ik beschouw het zeker niet als een moeilijke verantwoordelijke taak. Ik twijfel ook ten zeerste of dat betere gedichten oplevert. Maar goed, we zijn ook bijna honderd jaar verder!

dinsdag 26 maart 2024

Soms lukt het


Jan Sluiters, ca. 1905

Soms lukt het,
Soms lukt het niet,

Of is het eerder
                    Want je weet niet
                       Of je alles wel ziet,

Of is het eerder
             Dat je denkt
                  Dat je het meestal wel ziet,

Want dan lukt het soms een beetje,
Maar soms ook lukt het niet.

maandag 25 maart 2024

Een goed boek

 
Paul Fischer, “Een goed boek”, 1905

De beste literatuur heeft de geur van poëzie, zei Nabokov. Wat ik heel waar vind. Zoals ik hecht aan een goede vertaling, in de zuivere kleuren, zoals Nabokov dat uitdrukte.

Ik hou van Nabokov, maar niet van alles. Je moet boeken beoordelen, niet de schrijver, zei hij zelf. Ik hou van Lolita, maar meer van het eerste deel dan van het tweede. Ik hou van De Gave, Bleek Vuur, van Geheugen Spreek. Maar er zijn ook werken die ik niet uit heb kunnen lezen.

Nabokov veracht een aantal van mijn helden, Thomas Mann voorop. Hij hield niet van ideeënromans. Romans hoorden geen boodschap te hebben, zoals het leven ook geen boodschap heeft, zo moet hij dat gedacht hebben. Hij hield ook niet van psychologische diepgraverij, wat volgens hem altijd verwordt tot clichés. Verdedigbare standpunten, die stemmen tot nadenken.

Maar toch, het voelt ook een beetje naar. Mensen die poneren zijn vaak nare mensen. Ze komen anderen vertellen hoe het zit, hetgeen iets denigrerends heeft. Waarom zou mijn individuele leeservaring minder juist zijn dan de zijne? Ik weet niet of ik een vriend van Nabokov had kunnen zijn.

En toch sta ik op het punt om Ada nog eens ter hand te nemen, gedownload als ebook deze keer. Ook De Toverberg staat er op mijn e-reader, om voor de zoveelste keer te herlezen. Bijna ga ik weer twijfelen. Wil ik weer overstappen. Maar ik ben vergevingsgezind. Het gaat allemaal samen. Het gaat niet om de personen, het gaat steeds om de boeken.

zaterdag 23 maart 2024

Bruggetje van Bloem


Alains Davide Campestrini

Ik heb van het leven
                                                iets kleiners gedacht, 
Ik heb van het leven 
                                 vrijwel 
                                                    niets 
                                                                           verwacht,
Geen rijkdom of roem,
    Een gedichtje van Bloem,
 Een hoekje met boeken,
Wat zou ik nog zoeken,
                          Dit leven voorbij,
   Een brug van verbinding
                         Is altijd dichtbij,

Als de dag bij de nacht,

Iets kleins van het leven,
                              Dat heb ik gedacht,

Ik heb van het leven 
                                 Zo weinig verwacht.


donderdag 21 maart 2024

Spelletje biljart

 
Louis-Léopold Boilly, “Een spelletje biljart”, 1807, 56 x 81 cm, Hermitage Museum 

Boilly is een van de belangrijkste schilders van het Frankrijk na de revolutie van 1789, met haar veranderde sociale verhoudingen en daarmee normen en smaak. Dit was onder andere te zien in de vele biljartzalen van Parijs, waar mensen van alle standen en leeftijden kwamen, niet alleen om biljart te spelen, maar vooral ook om anderen te ontmoeten, het nieuws te bespreken, te roddelen en zeker ook om te flirten. De hazewindhond, die de aristocratie symboliseert, en het straathondje staan zij aan zij. En ook vrouwen nemen deel, geheel evenwaardig aan de mannen.

“Een spelletje biljart” is een fascinerend schilderij. Ik loop alle gestalten af en steeds weer komen nieuwe associaties op. De mengeling van rangen en standen heeft ook iets erotiserends, in een bepaald opzicht. Omdat erotiek niet door standen wordt begrenst, niet eens misschien door leeftijd. Het is de tijd van Napoleon. Het nieuwe keizerrijk. Alles was opeens anders, alles kon. Van tijd tot tijd heb je zo’n periode. Ik was kind in de jaren zestig. Nu bijna oud. Misschien wordt het tijd dat er nog eens zo’n periode komt. Tegenwoordig kan niks meer.









zaterdag 16 maart 2024

Gouden muur

 
Alfred Stevens, “Elente figuren in een salon “, ca. 1880

Mulisch heeft het over de Gouden Muur. De Gouden Muur symboliseert de macht en invloed van de elite in de maatschappij. 

Vóór de Gouden Muur is het een geïmproviseerde janboel, daar krioelt het volk in de luidruchtige chaos van het dagelijks leven, en dat het daar niet in het honderd loopt is te danken aan de wereld achter de Gouden Muur. Als het oog van een cycloon ligt daar de wereld van de macht, in mysterieuze stilte, beheerst, betrouwbaar, overzichtelijk als een schaakbord: een soort gelouterde wereld van Platoonse ideeën. Dat is althans het idee dat de machtelozen vóór de Gouden Muur ervan hebben.

Volgens Mulisch kan de Gouden Muur alleen overeind blijven op grond van een zeker gezag, ontzag liever. In elk geval op grond van een zeker vertrouwen. Op grond ook van vrees. Er is nu eenmaal leiding nodig. En wil de leiding kunnen functioneren is er een Gouden Muur nodig.

Lang werkte ik rechtstreeks voor bestuurders. Zelden werd ik geïmponeerd door Platoonse ideeën. Het is alles komedie, waarin ik als charlatan moeiteloos stand hield. Alleen had ik niet alleen het vlees van de macht, wat me op het tweede plan hield, en wat mijn geluk was. Op grond van een vraag vanachter de muur moest ik weer even in de archieven, wat een lichtelijk ontluisterende ervaring was. Als nooit tevoren zag ik de Gouden Muur. In een heel leven werken is voor voor werkers en cliënten vóór de Gouden Muur zo goed als niets veranderd. Ik zag het beter dan ooit. Ondanks alle targets, innovatie, verbinding, stippen aan de horizon. Alles wat achter de Gouden Muur is gebeurd heeft nauwelijks vooruitgang gebracht. Zoals ook God geen vooruitgang brengt. Zoals alles wat ik achter de Gouden Muur heb gedaan vergeten is, voorbijgewaaid.

Het is goed dat ik ik van het tweede plan was, dat ik nog terug psycholoog kon geworden. Alles van waarde, zo er iets waarde heeft in het leven, gebeurt vóór de Gouden Muur. In de individuele interactie. In de aanwezigheid voor de ander. Daar mag God het wat mij betreft mee doen.

donderdag 14 maart 2024

Logica van het recht

 
Henri Matisse, “Vrouw voor een aquarium“, 1921-1923

In Mallorca is een jongen doodgeschopt. Een heel clubje jongens sloeg hals over kop op de vlucht, terug naar Nederland, omdat het ze te heet onder de voeten werd. Het clubje werd opgepakt, gelukkig, maar iedereen in het clubje zei: ik was het niet. En nu zegt de rechter plechtig “dat niet onomstotelijk vastgesteld kan worden wie geschopt heeft”. En niemand wordt veroordeeld voor het doodschoppen.

Het is een ernstige tekortkoming in ons rechtssysteem: het loont om de kaken stijf op elkaar te houden. Ook als iedereen weet dat het clubje er alles mee te maken heeft gehad. Er meer van weet, anders waren ze niet op de vlucht geslagen. Maar ze zeggen niks. Het loont om de kaken stijf op elkaar te houden. En dat zou niet moeten. Ook advocaten weten dat. Ook dat zou niet moeten. Het tast het gezag van het rechtssysteem aan.

Ik probeer het met logisch denken. Maar rechters zijn niet van de logica. Of laat ik zeggen: op zijn best van een andere logica. Niet de logica van het recht, in haar oorspronkelijke zin. Het begrip recht spreken is zijn lading wat verloren. “We snappen dat de uitspraak een grote klap is voor de familie van de doodgeschopte jongen”, moet de rechter gezegd hebben. Wat een rare uitspraak is, in termen van de logica. De logica van het recht.

dinsdag 12 maart 2024

Finale toetsing

 
Jean Achille Benouville, “Colosseum bezien vanaf het Palatine”, 1844

Ik lees nog steeds Mulisch en arceer:

En als hij voor de rechter komt, dan verschijnt meteen de psychiater, die zijn gedrag verklaart uit oorzaken. Zielige jeugd, veel geslagen, gescheiden ouders. Maar oorzakelijke verklaringen kunnen nooit een rechtvaardiging zijn voor gedrag. Een mens is geen machine, en ook geen eenvoudig dier, <…>. Daarom moet gedrag niet causaal, maar finaal getoetst worden. <…>. Uit de causale beschrijving is het morele oordeel verdwenen, en het residu wordt vervolgens juridisch gepresenteerd als verzachtende omstandigheden, met strafvermindering tot resultaat. Maar dat betekent natuurlijk de ontkenning van menselijke vrijheid. Op zo’n manier wordt de mens ontmenselijkt door hem zijn verantwoordelijkheid te ontnemen. <…>. Strafonthouding is een onmenselijke straf. Bovendien is het een ontoelaatbare belediging van mensen, die net zo’n rotjeugd hebben gehad en die geen misdaden plegen.

Dat stemt een psycholoog tot nadenken. Ik spreek de hele dag mensen die zich slecht voelen omdat ze een rotjeugd hebben gehad. Zijn die mensen daarmee finaal dus ook zelf verantwoordelijk voor hun eigen ongeluk? Volgens Mulisch heeft een rechter een hand van ijzer nodig, zoals Götz von Berlichingen. Een psycholoog moet beschikken over “het allerzoetste vlees van de Messias”, om nogmaals met Mulisch te spreken. Het zijn verschillende beroepen. En iedereen heeft altijd gelijk, dat is de pest.

maandag 11 maart 2024

Schoonheid van de regen

 
Childe Hassam, “April Showers”, Parijs, 1888

- Wat een slecht weer
- Ja vandaag is wel heel slecht
- Ja ik dacht dat er wat meer zon zou komen maar niks hoor
- Nee het is weer helemaal niks
- Niet fijn
- Nee niet fijn
- Misschien dat het binnenkort beter wordt
- Ja dat zeggen we elke keer, maar het is al maanden slecht
- Da’s waar
- Maar vandaag is wel heel slecht…

zaterdag 9 maart 2024

Niet in New York

 
Alfred Stieglitz, “The incoming boar”, 1894

In 1894 was Alfred Stieglitz met zijn kersverse vrouw Emmeline Obermeyer op huwelijksreis in Europa en belandde zowaar in Katwijk, waar hij enkele van de mooiste foto’s schoot die ooit in ons land zijn gemaakt. Geen New York, maar toch…

Vandaag ben ik met mijn vrouw in Katwijk en probeer te denken: hier heeft Stieglitz ooit gestaan, gelopen, gezeten. Ik maak een paar foto’s, maar het licht is niet meer hetzelfde. Ik kan het niet voelen. Katwijk is van toeristen, de huisjes al lang niet meer van vissers. De zee is mooi, ze kan ook niet anders, edoch het dorp bied geen schoonheid. Maar misschien deed ze dat honderddertig jaar geleden ook al niet echt. De schoonheid moet je zelf zoeken, in het hier en nu, met mijn vrouw als op huwelijksreis, en als het helpt met een paar foto’s uit een lang vergeten tijd. Vandaag natuurlijk van Stieglitz. Ook al zijn we dan niet in New York.


“Gossip” En alles vervliegt in de wind.

donderdag 7 maart 2024

Fúhrerprinzip

 


“Overal heerst het Fúhrerprinzip” schrijf Mulisch: “Er moet macht zijn, ook in democratische samenlevingen, en die macht moet fysiek zijn”. Zonder leider gaat het niet, wat de makke van Europa is. Dat wil ik nog wel geloven, het anarchistisch denken afgelegd hebbende.

Maar met dat fysieke heb ik moeite. Hitler, Stalin…

Het is de macht die de fysiek zal vormen, zo werkt het in mijn ogen. En het zijn toevalligheden die de macht bepalen. En een bepaalde mate van medogenloosheid, wat meestal geen pré is, sterker nog: dat is waar alle ellende van komt. De macht moet behouden blijven, ook in het vlees.

We kunnen het Mulisch niet meer uitleggen.


dinsdag 5 maart 2024

Een goed oog

 
Pierre Bonnard, “Nu dans un interieur”, 1908

Ik surf me wat af. Met een goed oog, dat wel!

Er komt een toevallige foto voorbij en ineens zie ik er een schilderij van Bonnard in. Marthe… “Nu dans in interieur” uit 1908. Het is een manier van kijken. De wereld als afbeelding. De mogelijkheid van een schilderij. Van een foto. Zomaar een toevallige observatie, een unieke observatie, dat wel, die niemand anders kon hebben gehad. Dat is het mooie aan kunst. Meer is het niet, maar het is genoeg.

In elk geval voor vandaag.

zondag 3 maart 2024

Straatje in de tijd

 
Jan Vermeer, “Het straatje”, 53,3 x 44 cm, 1658-1660, Rijksmuseum Amsterdam

Vermeer schilderde “Het straatje” voorafgaand aan zijn majestueuze “Gezicht op Delft”, dat ik bij momenten het mooiste schilderij uit de Nederlandse schilderkunst vind. Bij de vervaardiging van “Gezicht op Delft” gebruikte hij een camera obscura. Dat kan onder andere worden afgeleid uit het wat hogere perspectief, iets boven het grondniveau, hetgeen nodig was om perspectiefvorming te voorkomen. Datzelfde hogere perspectief zien we terug in “Het straatje”. Daarbij is “Het straatje” met eenzelfde fotografische precisie geschilderd als “Gezicht op Delft”. Nu zal het “Gezicht op Delft” geschilderd zijn voor een belangrijke opdrachtgever: het is een groots werk waar door Vermeer veel tijd in gestopt moet zijn. Dat moest natuurlijk goed voorbereid worden, zeker als hij de gedachte had om er een camera obscura bij te gebruiken. De waarom “Het straatje” werd geschilderd wordt eigenlijk nooit gesteld in de literatuur: wie zou opdracht hebben kunnen geven tot een schilderij waar het huis van de tante van Vermeer op stond? Bovenstaande overwegende denk ik dat ‘Het straatje’, hoe geroemd ook, niet meer dan een studie is geweest voor Vermeer, meer in het bijzonder een studie in het werken met een camera obscura. Ik lees dat niet terug in de literatuur, maar de literatuur wordt alleen geschreven op basis van wat aangetoond kan worden. Wat een gevaarlijk uitgangspunt is in de kunsthistorie. In alle historie trouwens.

Ach ja… Wie luistert er naar mij. Ik schrijf dit stukje uiteindelijk toch vooral omdat ook “Het straatje”, net als “Gezicht op Delft”, een geweldig schilderij is. De historische sensatie: ervaren dat het verleden echt bestaan heeft. Wat moesten we met geschiedenis zonder de schilderkunst.

vrijdag 1 maart 2024

Zo weinig gewonnen

 
Balthus, “Lady Abdi” (Iya), 1935

Op een goede dag
Is alles vergeten
Alles verloren
In een eeuwig gevecht
Zo weinig gewonnen
Weinig gezegd

Op een goede dag
Had ik alles kunnen weten
Alles kunnen horen
In een eeuwig gevecht
Zoveel dieper bezonnen
Dieper gehecht

Op een goede dag
Is alles vergeten

In een eeuwig gevecht
Werd alles beslecht


woensdag 28 februari 2024

Bestaan of niet bestaan

 
Jean Achille Benouville, “Colosseum vanaf het Palatine”, 1844

En als ik dan toch weer “De ontdekking van de hemel” zit te herlezen nog eentje:

Waarom was er eigenlijk iets, en niet niets? Als alles toch voorbijging, wat had het dan voor zin dat het er ooit was geweest? Was het er dan eigenlijk wel geweest? Als er op een dag geen mensen meer zouden zijn, niemand meer die zich nog iets kon herinneren, kon je dan zeggen dat er ooit iets was gebeurd, terwijl er dan niemand meer was om iets te zeggen? Nee, dan was er nooit iets gebeurd, terwijl het toch was gebeurd.

De tijd schrijdt voort en maakt uiteindelijk alles onbelangrijk. Ik word er een beetje verdrietig van. Soms denk ik aan mijn voorouders, een naam in de stamboom maar verder vergeten, geheel vergeten zoals ik zelve niet vergeten mag worden. Misschien is het daarom wel dat ik altijd heb willen schrijven. Schreeuw in de leegte. Torentje voor de eeuwigheid.

Harry is een groot filosoof. 

Nescio trouwens ook.

dinsdag 27 februari 2024

Fiets weg

 
Stalin als overwinnaar, op het vijftiende Bolsjewistische partijcongres, 1927

De fiets van mijn zoon is gestolen. Gewoon bij het station, netjes op slot, weg! Een half uur heeft hij nog langs de stallingen gestruind.

Ik denk weer aan wat Harry Mulisch schreef, over wat er door Onno heen schoot nadat Helga door een roofmoord het leven had gelaten:

Waarom werden verslaafden niet van de straat gehaald, op grond van de krankzinnigenwet? Misschien zou hij nog worden opgepakt, maar hoe stond het met die vandalen die de telefooncel hadden vernield, waardoor zij was doodgebloed? Zonder hen had zij nog geleefd. Die zouden nooit worden opgepakt, en zij werden ook niet gezocht. Werden zij op heterdaad betrapt, dan stonden ze een half uur later met een reprimande weer op straat. Roof en moord konden bestreden worden door de politie, maar vandalisme kon alleen worden voorkomen door despotisch gezag, of door God in de hemel, aan wie hier niemand meer geloofde. Hij bestond niet, maar zo lang men aan hem geloofde en zijn geboden geldigheid hadden, werden er geen openbare telefoons vernield voor de lol. Helga was dood. Was de leugen dus noodzakelijk, aangezien het alternatief despotisch gezag was? In Moskou werden net zo min telefooncellen vernield als in Mekka. Was de keuze tussen tussen misleiding en despotie?

Ik laat het Mulisch maar even zeggen. Mulisch heeft altijd gelijk. Of had, maar wat is er veranderd. Telefooncel of fiets. Soms zou je willen dat je de baas was…

zondag 25 februari 2024

Zonder masker


August Sander (1876-1964), “De weduwnaar”, 1914

Tegenwoordig is iedereen zich bewust van de camera. We weten hoe we moeten kijken, nemen de rol aan die wordt verwacht. Honderd jaar geleden lag dat nog anders. August Sander fotografeert in zijn project “Menschen des 20. Jahrhunderts” honderden doorsnee Duitsers, trachtende een weerslag te geven van de menselijke ziel.

Als ik naar ‘De weduwnaar’ kijk is mijn eerste indruk dat alles pose is. Werken op het sentiment. Bij langer kijken concludeer ik anders, zie ik het authentieke. Er is geen social media waarop de foto zal terugkeren, geen bewustzijn van de vorsende blik van anderen, hoe diep het verdriet is. Ze weten amper wat gebeurt.

En dan de ironie dat ik het meer dan honderd jaar later toch weer opvoer. Als iedereen op de foto al lang en breed verdwenen is. Nu mag het! Omdat we tegenwoordig allemaal maskers dragen. Omdat we allemaal iets hoog te houden hebben. Ons blijven spiegelen in de ander, gezien of ongezien. Tot het niet meer gaat!

vrijdag 23 februari 2024

Sonnenstein

 
Bernardo Bellotto, “Gezicht op Pirna vanuit Kasteel Sonnenstein”, ca. 1750

Met een naam als uit Kuifje. Hoe kan de geschiedenis een idyllisch plaatje anders kleuren.

Kasteel Sonnenstein is een Middeleeuws kasteel dat vanaf 1810 dienst deed als psychiatrische inrichting. Onder het nazi-bewind werd deze functie opgeheven en vanaf 1939 werden onder de codenaam Aktion T4 voorbereidingen getroffen om er een euthanasie-centrum van te maken. Tussen juni 1941 en augustus 1942 werden er zo’n 15.000 mensen ge-euthaniseerd, lees vergast, voornamelijk geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten. 

Ik lees: De operatie was goed georganiseerd. Gehandicapten en psychiatrische patiënten werden met duizenden vanuit inrichtingen uit het hele land naar instituten in de omgeving van Pirna gebracht, vanwaar ze in geblindeerde bussen naar Sonnenstein werden vervoerd. Direct bij aankomst moesten ze zich uitkleden. Vervolgens werden ze naakt voorgeleid aan een arts, die alvast een plausibele doodsoorzaak noteerde. De mensen die gouden vullingen hadden kregen een kruis op de borst of op de rug getekend, opdat ze later makkelijk te herkennen zouden zijn. Daarna werden ze naar de gaskamer gebracht en werden grote hoeveelheden koolmonoxide de ruimte ingelaten. Het duurde maar vijf minuten. Na het vergassen werden alle gouden vullingen uitgetrokken en vervolgens werden de lijken in het eigen crematorium verbrand. De operatie werd afgerond met een zogenaamde troostbrief voor de nabestaanden: een overlijdensbericht met daarop de gefingeerde doodsoorzaak. 

In de DDR-tijd werd het drama Sonnenstein min of meer doodgezwegen: alle aandacht moest naar de verzetshelden.

Ik denk aan de familie Von Trapp, ik denk aan Colditz.

Hoe kan de geschiedenis een idyllisch plaatje anders kleuren…