Jean Achille Benouville, “Colosseum vanaf het Palatine”, 1844 |
En als ik dan toch weer “De ontdekking van de hemel” zit te herlezen nog eentje:
Waarom was er eigenlijk iets, en niet niets? Als alles toch voorbijging, wat had het dan voor zin dat het er ooit was geweest? Was het er dan eigenlijk wel geweest? Als er op een dag geen mensen meer zouden zijn, niemand meer die zich nog iets kon herinneren, kon je dan zeggen dat er ooit iets was gebeurd, terwijl er dan niemand meer was om iets te zeggen? Nee, dan was er nooit iets gebeurd, terwijl het toch was gebeurd.
De tijd schrijdt voort en maakt uiteindelijk alles onbelangrijk. Ik word er een beetje verdrietig van. Soms denk ik aan mijn voorouders, een naam in de stamboom maar verder vergeten, geheel vergeten zoals ik zelve niet vergeten mag worden. Misschien is het daarom wel dat ik altijd heb willen schrijven. Schreeuw in de leegte. Torentje voor de eeuwigheid.
Harry is een groot filosoof.
Nescio trouwens ook.