Labels

woensdag 31 maart 2021

Stel dat ...

 
Himmler na diens zelfmoord door cyaankali, direct na diens aanhouding, 23 mei 1945


Soms lees je iets merkwaardigs. Bijvoorbeeld over de dood van Heinrich Himmler. De Engelse forensisch historicus Hugh Thomas betwijfelt in zijn boek SS1 of de persoon op bovenstaande foto daadwerkelijk Heinrich Himmler is geweest, na diens zelfmoord op 23 mei 1945. Op grond van fysieke afwijkingen bij de vergelijking van foto’s meent hij goede gronden te hebben om te denken dat het om een dubbelganger zou gaan. Zet iemand Himmlers brilletje op en hij lijkt erop!

Toch werken dit fascinerende gedachten verruimend. Stel dat vragen zijn altijd fascinerend, hoe dan ook. Stel dat het inderdaad een dubbelganger zou zijn geweest. Stel dat Himmler nog zou hebben geleefd tot in hoge ouderdom, gestorven ergens in de jaren negentig, ver weg in een luxe villa in Mexico. Misschien heeft hij een boek geschreven. Misschien is hij later met regelmaat gewoon weer op en neer gereisd naar Duitsland, voor familiebezoek.

Wat tegen de theorie van Thomas pleit is de grote liefde tussen Himmler en zijn dochter Gudrun (1929-2018). Gudrun was idolaat over haar vader, die haar op zijn beurt nooit lang kon missen. Gudrun, die wel de nazi-prinses werd genoemd, bleef ook na de oorlog altijd de nazi-ideologie verheerlijken en leidde ver van een verborgen leven. Het lijkt ondenkbaar dat Heinrich haar niet met regelmaat moet hebben opgezocht, mocht hij inderdaad nog geleefd hebben. Daar zijn echter geen signalen van, hetgeen het verhaal van Tomas voor mij behoorlijk onwaarschijnlijk maakt.

Maar je weet het nooit. Dat is het mooie van een stel dat vraag. Je weet het nooit!


Heinrich Himmler en zijn dochter Gudrun, 6 maart 1938


maandag 29 maart 2021

Gesloten kamer

 


Iemand die niet van musea houdt is iemand die niet van vrouwen houdt”, zei de Franse kunsthistoricus Maurice Rheims ooit toen hij de onderrug streelde van een sculptuur van Rodin. Zijn dochter Bettina, die er als meisje bijstond, verklaarde later dat ze begon met fotograferen in de hoop haar vader te imponeren. Uiteindelijk komt alles weer samen. Kunst is altijd een spel!

Een mannelijke fotograaf die vrouwen fotografeert is al snel een beetje voyeur. Geen man kan vrouwen fotograferen als Bettina. Het model verandert. De seksuele spanning wordt gecombineerd met een intieme kwetsbaarheid. Alsof er iets gaande is wat niemand mag weten. Een spel dat wordt gespeeld. In een gesloten kamer. Deuren gesloten. Gordijntjes dicht.

Soms weet je niet wat je moet denken...

Als de gordijntjes dicht zijn weet niemand wat gebeurt, zei mijn vroegere baas ooit, meer tegen zichzelf dan tegen mij. Ik vroeg me toen af uit welke bron die uitspraak geboren werd. Bij de foto’s van Bettina vraag ik me dat ook af. Eigenlijk vraag ik me dat bij iedereen af. Je schiet er weinig mee op, maar ook ik speel mijn spelletjes. Anders is er niks aan, toch?
















zaterdag 27 maart 2021

In zeg maar honderd jaar

 
Monet, “Le déjeuner”, 1873-1874


Ons eeuwige gepieker,
Waarom toch steeds zo zwaar, 
Als alles is vergeten,
In zeg maar honderd jaar.

Gelukkig komt de lente,
Een zacht vertrouwd gebaar,
De zon, het groen, de meisjes,
Nu
                           en nog steeds
                                                                       over meer dan honderd jaar.


donderdag 25 maart 2021

Vind ik jou in stilte

 
                                


Ruim een jaar na Liesbeth.


                               Van mensen heb ik soms geen verstand
                               Maar jij helemaal niet
                               Van het leven heb ik soms geen verstand
                               En jij gelukkig helemaal niet

                               We verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zo erg als we denken
                               We verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zoals men dacht

                               Van de woorden die in denken zijn geland
                               Versta jij het helemaal niet
                               Vanuit het eeuwig en zo wankele bestand
                               Verdraag jij het helemaal niet

                               Maar we verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zo erg als we denken
                               We verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zoals men dacht 

                               Als mijn ritme in de chaos lijkt gestrand
                               Vind ik jou in stilte helemaal niet
                               Als mijn dichten in het smeden haast verbrand
                               Helpt schoonheid helemaal niet

                               Want we verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zo erg als we denken
                               We verschillen niet, we verschillen niet
                               We verschillen niet zoals men dacht 

                               (Maar een beetje verschil met mezelf)

maandag 22 maart 2021

Olga en andere bijzaken

 


Ik ga niet vaak naar een balletuitvoering. Niemand gaat mee, en alleen is ook al zowat.

Toch word ik een of andere onverklaarbare reden aangetrokken door ballet. Het begon met de muziek van Tsjaikovski, die mijn vader draaide, het werd versterkt door een biografie over Djagilev en een roman over de Ballets Russes. Op Wikipedia voegde ik een reeks ballerina’s toe. Dat blijft toch mannenwerk, blijkt maar weer.

Wie ik nog niet toevoegde is Olga Zjabotkina. Olga werd geboren in 1936 als dochter van een militair ingenieur, die overleed tijdens het Beleg van Leningrad. Olga en haar moeder overleefden. Na de oorlog werd ging ze de vooraanstaande Vaganova-balletschool, waarna ze prima ballerina werd van het Kirov-ballet, nu Mariinski-ballet. Tegelijkertijd had ze een succesvolle carrière als actrice in bekende Sovjet-films. In 2001 overleed ze aan kanker.

Dat was Olga. Ze staat nog steeds op een lijstje van aan te maken Wikipedia-artikelen. Maar dat ga ik niet meer doen. Niemand buiten Rusland die haar zal zoeken. Alleen ik denk ik. Ze past beter in mijn blog. Vooral vanwege haar schoonheid. En de prachtige foto’s. De rest is allemaal bijzaak.





zaterdag 20 maart 2021

Degas en de illusie

 
Danseressen, 1874

Ballerina worden was aan het einde van de negentiende eeuw een droom van menig meisje, met name in Parijs. Voor de grote balletten uit die tijd werden de mooiste meisjes geselecteerd, vaak al op heel jonge leeftijd, en ook als je niet uit de hoogste klassen afkomstig was kon je een kans krijgen. Voor veel mannen uit die tijd had het ballet een sensuele en erotische aantrekkingskracht, vooral vanwege al die jonge meisjes die in korte rokjes over het podium zweefden. Het was een geoorloofde vorm van voyeurisme, in een tijd waarin het voor vrouwen elders niet geoorloofd was veel van hun lichaam prijs te geven.

Opvallend is dat Degas zelf niet bekend stond als Voor veel ballerinameisjes bood het ballet vaak een uitweg uit de relatieve armoedigheid van het dagelijks bestaan, niet via het dansen, maar vooral door de aandacht van gegoede bewonderaars. Biografieën van ballerina's uit die tijd staan dan ook vol met namen van rijke beschermheren, die vaak een ballerina als maîtresse hadden. Het verwerven van de aandacht van voorname beschermheren vormde vaak een grote bron van rivaliteit tussen ballerina's, net zoals het verkrijgen van belangrijke rollen in de uitvoering.

Opvallend gezien zijn oeuvre is dat Degas zelf verre van bekend stond als beschermheer of minnaar van ballerina's, maar een teruggetrokken vrijgezellenleven leidde. Degas was ook minder geïnteresseerd in de individuele karakters van de danseressen maar veel meer in hun bewegingen en gebaren. De gezichtsuitdrukkingen van de meisjes op zijn balletwerken zijn veelal bleek, vaag en anoniem. Hij had vooral aandacht voor wat ze min of meer onbewust deden op momenten dat ze niet optraden of geconcentreerd in oefening waren. Die aandacht voor het 'onbewaakte ogenblik' zien we in veel werk van Degas terug.

'De meisjes en vrouwen die ik schilder', schreef Degas in zijn memoires, 'zijn gewoon eenvoudige, aardige mensen, die nergens aan denken en alleen bezig zijn met zichzelf en hun eigen lichaam'. Schilderen zag hij als een truc om een illusie te creëren. Met name zijn balletwerken hebben onmiskenbaar iets erotiserends. Hij omschreef het als 'een blik door een sleutelgat'. Tegelijkertijd hebben ze iets demystificerends. Hij toont gewone meisjes die hard moeten werken, gevangen in hun eigen wereld waarin ze via hun uitverkoren werk proberen te ontsnappen aan de grauwe werkelijkheid van alledag. Ook daar zit een illusie! Het is bij uitstek de spanning tussen al deze elementen die het werk van Degas zo bijzonder maken. In elk geval voor mij!


Drie danseressen in een repetitiezaal,




donderdag 18 maart 2021

Frisch weht der Wind

 
Millais, “The Woodman’s Daughter”, 1851


                      Frisch weht der Wind
                      Der Heimat zu
                      Mein Irisch Kind,
                      Wo weilest du?

“You gave me hyacinths first a year ago;
“They called me the hyacinth girl.”
—Yet when we came back, late, from the Hyacinth garden,
Your arms full, and your hair wet, I could not
Speak, and my eyes failed, I was neither
Living nor dead, and I knew nothing,
Looking into the heart of light, the silence.
Oed’ und leer das Meer.

                                                                 Je gedachten dringen binnen,
                                                                 Duwen bloemenmeisjes weg,
                                                                 In het donkerste der dingen,
                                                                 In de woorden die ik zeg,
                                                                 Zodat ze nooit nimmer zullen vinden,
                                                                 Wat ik jou niet meer ontzeg.


(Uit T.S. Eliot, The Waste Land, met een eigen toevoeging)


dinsdag 16 maart 2021

Van Holden naar Dillon

 
Matt Dillon door Bruce Webber, 1983

What really knocks me out is a book that, when you're all done reading it, you wish the author that wrote it was a terrific friend of yours and you could call him up on the phone whenever you felt like it. That doesn't happen much, though.

(J.D. Salinger, The Catcher in the Rye)

Holden las zo af en toe een boek. Thomas Hardy, Isaac Denisen. Helemaal in zijn eentje. Wat moest hij? Met wie moest hij praten? Had ík met hem kunnen praten? Op die leeftijd? Zelf las ik Salinger, die Holden niet kon noemen. Had ik met Salinger kunnen praten? Ook ik zocht ooit een klankbord, een beeld om mij te spiegelen. Soms vind je het pas later. Soms vind je het nooit.

Ik herken mijn ideale adolescenten-versie in de foto van de jonge Matt Dillon, toen niemand hem nog kende. Ik herken mijn metamorfose in de spinsels van Holden. Ik herken de quote van Salinger in de foto van Dillon, zoals ik het hier bij elkaar voeg. Ik zie de verbanden. Maar vanaf een bepaalde leeftijd koop je er helemaal niks meer voor.

zondag 14 maart 2021

Herinneren in een gedicht

 
Toulouse-Lautrec, “Au salon de la Rue des Moulins”, 1894


De donkere bomen 
Doorwrocht in mijn hoofd
Tot het ochtendlicht langzaam verlicht,

Blijf de rest van mijn dromen
Nog heel even hangen
Tot het washandje door mijn gezicht,

Tot de dag is gekomen
In een lichte ervaring
Ontladen van zwaarder gewicht,

Tot de avond in lome
Weggedrukte woorden
Zich herinneren in een gedicht,

Zich herinneren in een gedicht,

Allicht,

Allicht.

zaterdag 13 maart 2021

Mijn Rusland

 


Één plaatje is genoeg. Dit is wie ik ben!

Ik heb een oud boek over Rusland, uit einde negentiende eeuw. Soms zit ik wat tussen mijn boeken en blader ik wat. Nu dus het oude boek over Rusland, ooit op een zaterdag in Eindhoven gekocht, voor vijf hele guldens op de vrijmarkt. Vooral om de illustraties.

Nog altijd wil ik een keer naar Rusland. Als ik deze tekening van Vilna zie weet ik waarom. Ik voel de romantiek van een verdwenen wereld, die ik nog altijd tracht te vinden. Maar ik ben geen taugenichts meer. En het keizerrijk Rusland is al lang en breed verdwenen.

Goed dat de boeken er zijn. Boeken die blijven. In elk geval zolang ik mag blijven. Daarna is natuurlijk de vraag wat er met mijn mooie bibliotheek gaat gebeuren. Ik blader nog wat verder, nu het nog kan. God weet waar dit boek nog ooit terecht komt, voor een euro of vijf.

vrijdag 12 maart 2021

De gebroeders Beekman

 
Tekening Obré uit de eerste druk, 1946


De twee belangrijkste personen in dit verhaal zijn Heintje en Matje (Mathieu) Beekman, een onafscheidelijke tweeling”.

Als ik de beginregels herlees krijg ik nog steeds kippenvel, net als bij de illustratie. Bijna een halve eeuw geleden zat ik op school in Weert, in de brugklas. Beekman en Beekman was het eerste boek voor volwassenen dat ik las, zo zag ik dat, aangeprezen door een Brabantse leraar Nederlands. “De gebroeders aten allebei een boterham met rookvlees”, hoor ik hem nog voorlezen. Ik denk aan de sullige buurjongen Hendrik van Ham, die er weer tussen werd genomen, aan de streken met Hellemonder Bert van Rooy op het internaat in Weert, nota bene. Het was de start van een lange carrière als lezer, die nog altijd duurt. Vrijwel alle boeken die ik later gelezen heb heb ik nog steeds in bezit, maar Beekman en Beekman was ik ergens kwijtgeraakt. Nu heb ik de eerste druk. Hoera! Ongezocht!  Kadootje voor mezelf! Dat moet soms in deze tijd. Of ik het ga herlezen weet ik nog niet. Een heel boek is toch anders dan een beginregel. En een mooie herinnering moet dat misschien ook maar blijven.

woensdag 10 maart 2021

Verkiezingstijd

 
Frank Zappa, 1979, Michael Ochs Archives


Communisme werkt niet omdat het niet spoort met de menselijke natuur. Gaan we ook nog een keer wakker worden en ontdekken dat hetzelfde net zo hard opgaat voor westerse concept van democratie?

(Frank Zappa in “The Real Frank Zappa Book”, 1990. Goede reden voor een mooie foto).

Gaan we nog een keer wakker worden? Het is weer verkiezingstijd. Baudet wil de zaak wakker schudden. Ik word er alleen een beetje droevig van. Baudet is geen Zappa. Toch maar stemmen? Toch maar stemmen, denk ik dan. Wat moet je anders?

Vroeger luisterde ik wel naar Frank Zappa omdat ik meende dat dat moest. Omdat het Zappa was, omdat het anders was, niet omwille van de muziek. Ik kijk ik naar de politici. Naar Baudet. En ik zie de parallel. En opnieuw raak ik droevig gestemd.

dinsdag 9 maart 2021

De taal ben ik

 
Rogier van der Weyden, “Portret van een dame”, ca. 1460 


De taal
Dat ben ik
Ik luister naar mijn stem
Die me uit het moment heeft gehaald,

Door de tijd
Door de ruimte
Naar voelbare verte
Elk van de woorden vertaalt,

Van de vreugde
En de pijn
Van binnen beluisterd
Tot het einde der tijden verhaald,

In onpeilbare dieptes
Een klankbord van zwijgen
Tegelijkertijd verder
In de diepte der krochten gedaald,

Tot het einde van tijden
Geen woord ons kan helpen
In duister verdwijnt

En om geen enkel der woorden nog maalt.



maandag 8 maart 2021

All right now

 


Een prachtige foto van Stanley Kubrick die aan het filmen is voor A Clockwork Orange, Chelsea Drugstore, 1970. Toch is het niet Kubrick die mijn aandacht trekt, maar de LP-hoezen op de achtergrond, platen die ik stuk voor stuk heb bezeten. Een plaat was een bezit. Mijn bezit!

Mijn aandacht wordt getrokken door de poster linksboven: de Free, zeg ik onwillekeurig. En ineens zie ik mij weer zitten. Gehurkt, in het hoekje van de kamer, bij de platenspeler van mijn ouders. All right now, een van mijn eerste singletjes. In één klap ben ik een halve eeuw terug in de tijd.

Het is al meer dan een halve eeuw geleden dat ik mijn eerste platen kreeg, singletjes, later LP’s. De jaren zestig waren net voorbij. Een wereld ging voor me open. Ik had mijn eigen smaak, die kon niemand mij ontzeggen. En als ik er zo aan terugdenk is er niet eens zoveel veranderd.

Mijn vroege platen heb ik allang niet meer. Je kunt niet alles bewaren, zeker niet als je getrouwd bent en ook met anderen rekening moet houden. Maar de herinneringen zitten diep, dieper dan alleen de muziek. Zo’n foto activeert met het grootste gemaakt weer oude neurale verbindingen die over nog eens een halve eeuw niemand meer zal kunnen oproepen.


There she stood in the street
Smiling from her head to her feet

zondag 7 maart 2021

Weinig veranderd

 
Illustratie Gustave Doré, 1863, een reden op zich om het boek aan te schaffen


Even uit mijn hoofd.

In het laatste hoofdstuk van Don Quichotte beschrijft Cervantes de droeve ridder die gedesillusioneerd zijn wapens heeft afgelegd en door de oude stad Barcelona doolt. Als hij langs een drukkerij loopt gaat hij naar binnen en ziet dat er het boek over zijn leven wordt gedrukt: Don Quichotte de la Mancha. Hij pakt een vers exemplaar van de persen en begint te bladeren. Als hij echter leest dat zijn geliefde Dulcinea nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden door zigeuners wordt vastgehouden, laat hij de persen stoppen en besluit hij dat het verhaal een ander einde moet krijgen. Hij zoekt weer zijn harnas en trekt nog één keer ten strijde om Dulcinea te ontzetten. En uiteindelijk krijgt het boek zo zijn gewenste afloop, wordt het laatste hoofdstuk aangepast en kan de pers weer gaan lopen.

Cervantes schreef zijn Don Quichotte meer dan 400 jaar geleden. Een andere wereld. Hoe surrealistisch is het om je boek met zo een ingreep te kunnen eindigen. Hoe geniaal. Om zo te kunnen schrijven, zonder precedent, in zo een tijdsgewricht. Wat heet modernistisch dan nog? Wat betekent een toegenomen inzicht in de menselijke ziel als dit eeuwenoude boek de kern van het menszijn nog altijd weet te raken. Weet te ontroeren tot we er ongemakkelijk bij worden. De passage waarop onze held de persen stopt en de wapens weer oppakt raakt me nog steeds, verontrust op een of andere manier. Zo lang geleden, maar het voelt nog zo dichtbij. Wat is eigenlijk veranderd? Er zijn nog legio Don Quichottes. Niet altijd droeve figuren. Wat moet je er van denken. Ik volg het op afstand. Verbeterd is er weinig.




zaterdag 6 maart 2021

Zeggen wie je bent

 
Knausgard voor zijn boeken

Laat me je boekenkast zien en ik zeg wie je bent, heb ik wel eens gehoord. Als ik bij iemand binnenkom en ik zie boeken staan zal ik altijd even gaan kijken. Het is een uitbreiding van jezelf, zei Mulisch. Het is een spiegel van je ziel. Niet noodzakelijk een statement.

Ik ben ooit Karl Ove Knausgard gaan lezen omdat ik hoorde dat hij geïnspireerd was door Knut Hamsun. Toen ik bovenstaande foto tegenkwam begon ik in te zoomen op zijn boekenkast, speurend naar werkjes van Hamsun. Ik zocht Mysteriën, Pan, Victoria, maar ik stuitte op andere namen. Links van zijn schouder zag ik werk van Sylvia Plath, inclusief The Belly Jar, boven hem Man ohne Eigenschaften, diverse werken van Nabokov, Thomas Mann, Marcel Proust, een boek over Stalin, een boek over Hitler. Rechts valt mijn oog zowaar op The Beatles Anthology, die ik ook in bezit heb. Net als al die andere.

Ik zal zeggen wie je bent Karl Ove, een beetje zoals ik, hoe verschillend we ook lijken, en hoezeer jouw eigen boeken me toch net wat minder raken dan de boeken die je gelezen hebt, hoezeer ik het ook probeerde. Maar misschien is dat niet helemaal eerlijk.

vrijdag 5 maart 2021

Schildersvrienden

 
Josephus Gerardus van Jole: “De schilders Jan Bakker en Adriaan Groenewegen”, ca. 1910-1919

Ik kom er niet uit!

Van Jole, Bakker en Groenewegen waren schildersvrienden die elkaar in Den Haag hadden leren kennen. Laatbloei Haagse Scholers. Ze trokken er regelmatig samen op uit. Mooie tijd moet dat geweest zijn. In elk geval tot aan het vroege overlijden van Van Jole in 1919, tengevolge van een val waarbij hij een schedelbasisfractuur opliep. Bepalend moment. Tijd die nooit meer terug komt!

Van Jole schilderde bovenstaand dubbelportret en schreef de titel op de achterkant. Mijn eerste ingeving was dat hij in de titel van links naar rechts werkte en dat Bakker linksachter zit, Groenewegen rechtsvoor. De achterste lijkt iets van een borstelsnor te hebben en die heeft Groenewegen nooit gehad. Voor zover ik kan nagaan tenminste. Maar de frons van de schilder rechts lijkt wel weer meer op die van Groenewegen. Het RKD biedt geen soelaas en zegt dat op basis van gelijkenis geen keuze kan worden gemaakt. Zeg het maar! Hieronder staan twee zelfportretten van de kunstvrienden in kwestie. Ze hebben te weinig status in de schilderswereld om er diepgaand onderzoek naar te doen. En ik ga er ook mee stoppen.


Jan Bakker
Adriaan Groenewegen

donderdag 4 maart 2021

Van Holden naar Esther

 
Esther Greenwood ziet in een zwarte depressie (impressie door Hanna Robinson)


Als je het echt allemaal wil horen, dan wil je waarschijnlijk eerst weten waar ik geboren ben en wat een waardeloze jeugd ik heb gehad en wat mijn ouders allemaal gedaan hebben voordat ze mij kregen en meer van dat soort sentimentele gelul, maar eerlijk gezegd heb ik geen zin om het daarover te hebben. In de eerste plaats vind ik dat soort dingen stomvervelend, en in de tweede plaats zouden mijn ouders allebei zowat een dubbele hartstilstand krijgen als ik iets persoonlijks over ze vertelde. Ze zijn behoorlijk gevoelig op dat punt, vooral mijn vader. Ze zijn wel aardig en zo -daar niet van- maar ze zijn zo gevoelig als de pest. Bovendien ben ik niet van plan mijn hele levensverhaal aan je neus te gaan hangen. Ik vertel je alleen over de zenuwtoestanden van vorig jaar rond Kerstmis, vlak voordat ik half in elkaar stortte en hierheen moest om het kalm aan te doen.

Vandaag trok ik Sylvia Plaths roman “De glazen stolp” uit de kast, een boek dat ik nog altijd een keer wil lezen omdat het zo vaak vergeleken wordt met J.D. Salingers “The Catcher in the Rye” (dat ga ik niet vertalen). Salinger las ik toen ik zestien was en vanaf de eerste zin was ik verkocht. Hetzelfde gebeurt me nu een beetje met de eerste zin van Plath. Bijna een halve eeuw later. Er is allemaal niks van gekomen natuurlijk, maar ik voel het nog steeds. Gevangen tussen meedoen en ontsnappen. Alleen de boeken misschien. Zoveel nog te lezen. Alleen al de openingszin.

Het was een merkwaardige, snikhete zomer, de zomer dat ze de Rosenbergs elektrocuteerden, en ik was in New York en wist niet wat ik er deed. Ik heb iets stoms met executies. De gedachte te worden geëlektrocuteerd maakt me misselijk, en dat was het enige waar de kranten over schreven - koppen die me met uitpuilende ogen aanstaarden op elke straathoek, en bij iedere muffe naar pinda ruikende muil van de ondergrondse. Ik had er niet mee te maken, maar onwillekeurig bleef ik me afvragen hoe het zou zijn om levend te verbranden vanuit al je zenuwen.

Soms verbaas ik me erover dat ik het psychisch altijd zo goed getrokken heb. Beter dan Salinger, beter dan Plath. Soms vraag ik me af wat het geheim is geweest, maar eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee. Je moet niet je eigen psycholoog willen zijn. Soms moet je het allemaal maar laten gebeuren en zorgvuldig de momenten kiezen wanneer je kunt ontsnappen. Al dat gezoek naar je waarden brengt je nergens. Nog maar een citaat dan om af te sluiten (voor deze keer wel vertaald). Holden vertrouwt zijn zusje Phoebe toe wat hij eigenlijk wil in het leven:

Ik zie de hele tijd een heleboel kinderen voor me die een of ander spel aan het doen zijn in een groot graanveld. Duizenden kleine kinderen en er is niemand bij - geen grote mensen, bedoel ik - behalve ik. En ik sta op de rand van een of andere krankzinnige afgrond. En wat ik nou moet doen is dat ik ze moet vangen als ze in de afgrond dreigen te vallen - als ze dus aan het hollen zijn en niet kijken waar ze lopen, moet ik ergens vandaan komen en ze vangen. Dat is het enige wat ik de hele dag zou doen. Dan was ik dus de vanger in het graan. Ik weet dat het gestoord is, maar dat is het enige wat ik echt zou willen worden. Ik weet dat het gestoord is.


De vanger in het koren  (impressie Merc)

woensdag 3 maart 2021

Oude vrienden

 
Krøyer, “Hip, hip, hurra!”, ca. 1888


Old friends
Memory brushes the same years
Silently sharing the same fear
(Paul Simon, 1968)

Bronnie Ware (1967) is een Australische verpleegster die jarenlang in de palliatieve zorg werkte. In 2014 publiceerde ze haar boek The Top Five Regrets of Dying (2014). Ze stemmen tot nadenken. Ik zet ze, in eigen vertaling, even op een rijtje:
  1. Ik wou dat ik trouw was gebleven aan mezelf, niet alleen had geleefd zoals anderen dat van mij verwachtten.
  2. Ik wou dat ik niet zo hard gewerkt had.
  3. Ik wou dat ik de moed had gehad uit te komen voor wat ik wilde, te zeggen wat ik vond.
  4. Ik wou dat in in contact was gebleven met mijn vrienden.
  5. Ik wou dat ik vaker keuzes had gemaakt voor het geluk.
Tja... Af en toe probeer je wat te corrigeren, maar het blijft lastig.

Momenteel blijf ik een beetje hangen in de vierde spijtbetuiging. In 2004 heeft een van mijn jeugdvrienden zich verhangen. Zijn dochter vond hem bungelen in de garage. Ik had hem toevallig nog een keer getroffen in de boekhandel, waar hij begon over een klein, door mij al lang vergeten akkefietje van vroeger, waar hij spijt van had. Verder zag ik hem eigenlijk nooit.

Had je maar gemeld, denk ik nu. Maar nu is het te laat. Zoals er nog meer wel te laat kunnen komen. We leren niks van onze spijtbetuigingen.

dinsdag 2 maart 2021

Peilers van de stilte

 
Parmigianino, “Antea”, ca. 1535


Een gedicht bestaat uit woorden en de stiltes daartussen, schreef Martinus Nijhof.

Een gedicht bestaat uit stiltes en de woorden om ze te dragen, maak ik ervan.

Eigenlijk is het allebei goed, denk ik.

De volmaakte verbinding wordt gezocht in de stilte, niet in gedachten, niet in de taal. John Cage zei dat absolute stilte niet bestaat, niet zonder zijn complement geluid. Niet zonder woorden, niet zonder gedachten, denk ik dan. Hoezeer ik het ook zou wensen.

Soms schrijf ik een gedicht, om de ervaring en niet om het resultaat. Dat wil zeggen... Zo is er een lege bladzij, zo is er een gedicht. Het een kan niet zonder het ander. De verbinding ontstaat vanuit het niets. Misschien ligt daar wel de sleutel.

We komen vanuit het niets, we verdwijnen in het niets. En daartussenin zoeken we naar de verbinding. Maken we gedichten. Gaan we naar de psycholoog. Verdrinken we in ons werk. Om uiteindelijk te concluderen dat het nooit volmaakt wordt.

maandag 1 maart 2021

Van Jole, een vergeten schilder

  

Joseph Gerardus van Jole, “Zomerpicknick”, zonder jaar

Joseph Gerardus van Jole, waarschijnlijk “Sjef”, werd 19 maart 1877 geboren in het Zeeuws-Vlaamse Kloosterzande, toen gemeente Hontenisse. Hij was de oudste zoon in een gezin met vijftien kinderen. Hij verliet het ouderlijk huis in 1896 en vestigde zich in Middelburg, vijf jaar later vertrok hij naar Den Haag, waar hij als landschapsschilder en privé leraar ging werken. Hij werd geïnspireerd door de Haagse School, maar schildert in een opvallend kleurrijk palet, in een opvallend impressionistische toets. Thema’s zijn vooral landschappen, zeegezichten en taferelen uit het boerenleven, een sterke impressionistische toets.

Van Jole was lid van het Haagse kunstenaarsgenootschap Pulchri Studio, bevriend met collega-kunstschilder Adriaan Groenewegen en een tijd lang privé-leraar van Jan Hendrik Kaemmerer. Op 21 februari 1919 overleed ten gevolgde van een val met de fiets, waarbij hij een schedelbasisfactuur opliep. Door zijn vroege dood is zijn oeuvre zeer klein gebleven. Enkele van zijn werken zijn 
opgenomen in de collecties van het Haags Gemeentemuseum en het Kröller-Müller, maar klaarblijkelijk in depot. Zijn zoon Jef van Jole (1905-1961) trad als kunstschilder in zijn voetsporen.

Van Jole is in de 21e eeuw schier vergeten. Waar Groenewegen zich terugtrok in het Brabantse Budel en daar als markante persoonlijkheid nog steeds wordt herinnerd, al is het maar in een straatnaam, vinden de schaarse werken van Van Jole nauwelijks nog kopers, in elk geval voor lage bedragen. Ik zet er maar een paar bij elkaar in dit blog, omdat ik er echt wel kwaliteit in zie, meer dan bij diverse van zijn collega’s die de tand des tijds beter hebben doorstaan. Als klein memoriam, ruim honderd jaar later. Ik kijk weer even naar zijn “Zomerpicknick” en deel zijn gevoelde weemoed. Een foto heb ik niet kunnen vinden.


Zoneffect


Straatje in Leidschendam


Stadsgezicht met boten


Feestende figuren bij een boerderij