Labels

donderdag 4 maart 2021

Van Holden naar Esther

 
Esther Greenwood ziet in een zwarte depressie (impressie door Hanna Robinson)


Als je het echt allemaal wil horen, dan wil je waarschijnlijk eerst weten waar ik geboren ben en wat een waardeloze jeugd ik heb gehad en wat mijn ouders allemaal gedaan hebben voordat ze mij kregen en meer van dat soort sentimentele gelul, maar eerlijk gezegd heb ik geen zin om het daarover te hebben. In de eerste plaats vind ik dat soort dingen stomvervelend, en in de tweede plaats zouden mijn ouders allebei zowat een dubbele hartstilstand krijgen als ik iets persoonlijks over ze vertelde. Ze zijn behoorlijk gevoelig op dat punt, vooral mijn vader. Ze zijn wel aardig en zo -daar niet van- maar ze zijn zo gevoelig als de pest. Bovendien ben ik niet van plan mijn hele levensverhaal aan je neus te gaan hangen. Ik vertel je alleen over de zenuwtoestanden van vorig jaar rond Kerstmis, vlak voordat ik half in elkaar stortte en hierheen moest om het kalm aan te doen.

Vandaag trok ik Sylvia Plaths roman “De glazen stolp” uit de kast, een boek dat ik nog altijd een keer wil lezen omdat het zo vaak vergeleken wordt met J.D. Salingers “The Catcher in the Rye” (dat ga ik niet vertalen). Salinger las ik toen ik zestien was en vanaf de eerste zin was ik verkocht. Hetzelfde gebeurt me nu een beetje met de eerste zin van Plath. Bijna een halve eeuw later. Er is allemaal niks van gekomen natuurlijk, maar ik voel het nog steeds. Gevangen tussen meedoen en ontsnappen. Alleen de boeken misschien. Zoveel nog te lezen. Alleen al de openingszin.

Het was een merkwaardige, snikhete zomer, de zomer dat ze de Rosenbergs elektrocuteerden, en ik was in New York en wist niet wat ik er deed. Ik heb iets stoms met executies. De gedachte te worden geƫlektrocuteerd maakt me misselijk, en dat was het enige waar de kranten over schreven - koppen die me met uitpuilende ogen aanstaarden op elke straathoek, en bij iedere muffe naar pinda ruikende muil van de ondergrondse. Ik had er niet mee te maken, maar onwillekeurig bleef ik me afvragen hoe het zou zijn om levend te verbranden vanuit al je zenuwen.

Soms verbaas ik me erover dat ik het psychisch altijd zo goed getrokken heb. Beter dan Salinger, beter dan Plath. Soms vraag ik me af wat het geheim is geweest, maar eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee. Je moet niet je eigen psycholoog willen zijn. Soms moet je het allemaal maar laten gebeuren en zorgvuldig de momenten kiezen wanneer je kunt ontsnappen. Al dat gezoek naar je waarden brengt je nergens. Nog maar een citaat dan om af te sluiten (voor deze keer wel vertaald). Holden vertrouwt zijn zusje Phoebe toe wat hij eigenlijk wil in het leven:

Ik zie de hele tijd een heleboel kinderen voor me die een of ander spel aan het doen zijn in een groot graanveld. Duizenden kleine kinderen en er is niemand bij - geen grote mensen, bedoel ik - behalve ik. En ik sta op de rand van een of andere krankzinnige afgrond. En wat ik nou moet doen is dat ik ze moet vangen als ze in de afgrond dreigen te vallen - als ze dus aan het hollen zijn en niet kijken waar ze lopen, moet ik ergens vandaan komen en ze vangen. Dat is het enige wat ik de hele dag zou doen. Dan was ik dus de vanger in het graan. Ik weet dat het gestoord is, maar dat is het enige wat ik echt zou willen worden. Ik weet dat het gestoord is.


De vanger in het koren  (impressie Merc)