Marc groet ‘s-morgens de dingen,
De bloemen, de kast, het kozijn,
De schuifpui, de merels die zingen,
De tafel, het kleed, het gordijn,
Het brood met de boter, de ham en de kaas,
De zon en de wolk in de lucht,
Het plantje, het potje, de delfsblauwe vaas,
Zijn vader die bromt en die zucht,
De lepel, het kopje, zijn bordje,
De krant op het kussen, de bank,
Zijn moeder, haar handen, het schortje,
Het broodmes dat ligt op de plank,
De poes en de voerbak, zijn oudere broer,
De gangdeur, de trap met de treden,
De drempel, het plintje, de mat op de vloer,
Een veter en ook nog een tweede,
De schoenen, de jas met de knopen,
Zijn zakdoek, de knikkers, de riem,
De sleutel, de deur die gaat open,
Het schuurtje, de nijptang, een priem,
De fiets met het zadel, de bel aan het stuur
De kleuterschool, stoelen, de tafels,
De juffrouw, de bril, de spreuk aan de muur,
De kapstok, de jas met de rafels,
Zijn vriendjes, het veldje, het dor-gele gras,
Een olm en een eik en een den,
De laarzen, de spetters, een waterplas,
Het schriftje, de inktpot, de pen,
Marc groet ‘s-middags de dingen,
Het schoolbord, het krijtje, de aanwijsstok,
Het klaslokaal, vinken die zingen,
Schoolplaten, boeken, de klok,
De sloot langs de weg, weer naar huis,
Een oudere man met een baard,
De meeuwen, de duiven, een kat met een muis,
De koeien, het kalf en het paard,
De vaart en het water, de wilg met de knot,
De auto, de bromfiets, een renner,
Het hekje, de poort, de sleutel, het slot,
De kapstok, de drempel, ik benner,
Weer moeder en vader, de brandende haard,
Het bakje met lege batterijen,
De kam met de haren, de hond en zijn staart,
De muren met twee schilderijen,
Het eten, de bloemkool, het kruimige bintje,
De afwas, de borstel, de handdoek,
De bank, de teevee, een blauw hyacintje,
Pyjamabroek, washandje, leesboek,
Marc groet ‘s-avonds de dingen,
Het laken, de dekens, het bed,
Zijn moeder, een slaapliedje zingend,
Het lampje wordt stilletjes uitgezet,
Marc gaapt,
Marc slaapt.