Labels

zaterdag 30 maart 2024

Zo goed als ik


Balthus, “Patience”, 1943

Zo goed als het staat,
Zo goed als verloren,
Zo goed als verweven,
Zo goed als een jaar,
Zo goed als verlaat,
Zo goed als herboren,
Zo goed als geschreven,
Zo goed als wel klaar,

Zo goed als ik,
Zo goed als elkaar,

Zowaar,

Zo waar,

Zo waar.

donderdag 28 maart 2024

Moeilijke taak

 
Harold Knight, “Miss Gladys on the Veranda”, 1932

Vladimir Nabokov aan zijn jongere broer, Berlijn, 1930:

Beste Kirill,
Het komt hierop neer: schrijf je gedichten als vrijetijdsbesteding, omdat iedereen het doet, of wordt je er onweerstaanbaar door aangetrokken, wellen ze op in je ziel, hullen beelden en gevoelens zich een uitweg zoekend vanzelf in het kleed der poëzie? Als het eerste het geval is, en een gedicht voor jou niet meer is dan een spelletje, een leuke modieuze liefhebberij, een verlangen het met gepijnigd gezicht aan een meisje te overhandigen, hou dan op met dichten, want je verspilt je tijd.
Is echter het tweede het geval (en dat zou ik heel erg fijn vinden), dan dien je bovenal te beseffen wat een moeilijke verantwoordelijke taak je hebt, een taak waarin je je met hartstocht, maar ook met een zekere zelfbeheersing en ingetogenheid moet bekwamen, vol verachting voor het schijnbare gemak waarmee je kwatrijnen in elkaar kunt draaien (even wat rijmwoorden en klaar)…

Ik denk hier even over na. 

Ik schrijf hier ook af en toe een gedicht. Wellen ze op in mijn ziel? Hullen beelden en gevoelens, zich een uitweg zoekend, vanzelf in het kleed der poëzie? Misschien is het wel meer een spel, inderdaad: zo heb je een leeg blad, zo is er een gedicht. Wat zelfbeheersing en ingetogenheid komt er vast bij kijken, maar ik beschouw het zeker niet als een moeilijke verantwoordelijke taak. Ik twijfel ook ten zeerste of dat betere gedichten oplevert. Maar goed, we zijn ook bijna honderd jaar verder!

dinsdag 26 maart 2024

Soms lukt het


Jan Sluiters, ca. 1905

Soms lukt het,
Soms lukt het niet,

Of is het eerder
                    Want je weet niet
                       Of je alles wel ziet,

Of is het eerder
             Dat je denkt
                  Dat je het meestal wel ziet,

Want dan lukt het soms een beetje,
Maar soms ook lukt het niet.

maandag 25 maart 2024

Een goed boek

 
Paul Fischer, “Een goed boek”, 1905

De beste literatuur heeft de geur van poëzie, zei Nabokov. Wat ik heel waar vind. Zoals ik hecht aan een goede vertaling, in de zuivere kleuren, zoals Nabokov dat uitdrukte.

Ik hou van Nabokov, maar niet van alles. Je moet boeken beoordelen, niet de schrijver, zei hij zelf. Ik hou van Lolita, maar meer van het eerste deel dan van het tweede. Ik hou van De Gave, Bleek Vuur, van Geheugen Spreek. Maar er zijn ook werken die ik niet uit heb kunnen lezen.

Nabokov veracht een aantal van mijn helden, Thomas Mann voorop. Hij hield niet van ideeënromans. Romans hoorden geen boodschap te hebben, zoals het leven ook geen boodschap heeft, zo moet hij dat gedacht hebben. Hij hield ook niet van psychologische diepgraverij, wat volgens hem altijd verwordt tot clichés. Verdedigbare standpunten, die stemmen tot nadenken.

Maar toch, het voelt ook een beetje naar. Mensen die poneren zijn vaak nare mensen. Ze komen anderen vertellen hoe het zit, hetgeen iets denigrerends heeft. Waarom zou mijn individuele leeservaring minder juist zijn dan de zijne? Ik weet niet of ik een vriend van Nabokov had kunnen zijn.

En toch sta ik op het punt om Ada nog eens ter hand te nemen, gedownload als ebook deze keer. Ook De Toverberg staat er op mijn e-reader, om voor de zoveelste keer te herlezen. Bijna ga ik weer twijfelen. Wil ik weer overstappen. Maar ik ben vergevingsgezind. Het gaat allemaal samen. Het gaat niet om de personen, het gaat steeds om de boeken.

zaterdag 23 maart 2024

Bruggetje van Bloem


Alains Davide Campestrini

Ik heb van het leven
                                                iets kleiners gedacht, 
Ik heb van het leven 
                                 vrijwel 
                                                    niets 
                                                                           verwacht,
Geen rijkdom of roem,
    Een gedichtje van Bloem,
 Een hoekje met boeken,
Wat zou ik nog zoeken,
                          Dit leven voorbij,
   Een brug van verbinding
                         Is altijd dichtbij,

Als de dag bij de nacht,

Iets kleins van het leven,
                              Dat heb ik gedacht,

Ik heb van het leven 
                                 Zo weinig verwacht.


donderdag 21 maart 2024

Spelletje biljart

 
Louis-Léopold Boilly, “Een spelletje biljart”, 1807, 56 x 81 cm, Hermitage Museum 

Boilly is een van de belangrijkste schilders van het Frankrijk na de revolutie van 1789, met haar veranderde sociale verhoudingen en daarmee normen en smaak. Dit was onder andere te zien in de vele biljartzalen van Parijs, waar mensen van alle standen en leeftijden kwamen, niet alleen om biljart te spelen, maar vooral ook om anderen te ontmoeten, het nieuws te bespreken, te roddelen en zeker ook om te flirten. De hazewindhond, die de aristocratie symboliseert, en het straathondje staan zij aan zij. En ook vrouwen nemen deel, geheel evenwaardig aan de mannen.

“Een spelletje biljart” is een fascinerend schilderij. Ik loop alle gestalten af en steeds weer komen nieuwe associaties op. De mengeling van rangen en standen heeft ook iets erotiserends, in een bepaald opzicht. Omdat erotiek niet door standen wordt begrenst, niet eens misschien door leeftijd. Het is de tijd van Napoleon. Het nieuwe keizerrijk. Alles was opeens anders, alles kon. Van tijd tot tijd heb je zo’n periode. Ik was kind in de jaren zestig. Nu bijna oud. Misschien wordt het tijd dat er nog eens zo’n periode komt. Tegenwoordig kan niks meer.









zaterdag 16 maart 2024

Gouden muur

 
Alfred Stevens, “Elente figuren in een salon “, ca. 1880

Mulisch heeft het over de Gouden Muur. De Gouden Muur symboliseert de macht en invloed van de elite in de maatschappij. 

Vóór de Gouden Muur is het een geïmproviseerde janboel, daar krioelt het volk in de luidruchtige chaos van het dagelijks leven, en dat het daar niet in het honderd loopt is te danken aan de wereld achter de Gouden Muur. Als het oog van een cycloon ligt daar de wereld van de macht, in mysterieuze stilte, beheerst, betrouwbaar, overzichtelijk als een schaakbord: een soort gelouterde wereld van Platoonse ideeën. Dat is althans het idee dat de machtelozen vóór de Gouden Muur ervan hebben.

Volgens Mulisch kan de Gouden Muur alleen overeind blijven op grond van een zeker gezag, ontzag liever. In elk geval op grond van een zeker vertrouwen. Op grond ook van vrees. Er is nu eenmaal leiding nodig. En wil de leiding kunnen functioneren is er een Gouden Muur nodig.

Lang werkte ik rechtstreeks voor bestuurders. Zelden werd ik geïmponeerd door Platoonse ideeën. Het is alles komedie, waarin ik als charlatan moeiteloos stand hield. Alleen had ik niet alleen het vlees van de macht, wat me op het tweede plan hield, en wat mijn geluk was. Op grond van een vraag vanachter de muur moest ik weer even in de archieven, wat een lichtelijk ontluisterende ervaring was. Als nooit tevoren zag ik de Gouden Muur. In een heel leven werken is voor voor werkers en cliënten vóór de Gouden Muur zo goed als niets veranderd. Ik zag het beter dan ooit. Ondanks alle targets, innovatie, verbinding, stippen aan de horizon. Alles wat achter de Gouden Muur is gebeurd heeft nauwelijks vooruitgang gebracht. Zoals ook God geen vooruitgang brengt. Zoals alles wat ik achter de Gouden Muur heb gedaan vergeten is, voorbijgewaaid.

Het is goed dat ik ik van het tweede plan was, dat ik nog terug psycholoog kon geworden. Alles van waarde, zo er iets waarde heeft in het leven, gebeurt vóór de Gouden Muur. In de individuele interactie. In de aanwezigheid voor de ander. Daar mag God het wat mij betreft mee doen.

donderdag 14 maart 2024

Logica van het recht

 
Henri Matisse, “Vrouw voor een aquarium“, 1921-1923

In Mallorca is een jongen doodgeschopt. Een heel clubje jongens sloeg hals over kop op de vlucht, terug naar Nederland, omdat het ze te heet onder de voeten werd. Het clubje werd opgepakt, gelukkig, maar iedereen in het clubje zei: ik was het niet. En nu zegt de rechter plechtig “dat niet onomstotelijk vastgesteld kan worden wie geschopt heeft”. En niemand wordt veroordeeld voor het doodschoppen.

Het is een ernstige tekortkoming in ons rechtssysteem: het loont om de kaken stijf op elkaar te houden. Ook als iedereen weet dat het clubje er alles mee te maken heeft gehad. Er meer van weet, anders waren ze niet op de vlucht geslagen. Maar ze zeggen niks. Het loont om de kaken stijf op elkaar te houden. En dat zou niet moeten. Ook advocaten weten dat. Ook dat zou niet moeten. Het tast het gezag van het rechtssysteem aan.

Ik probeer het met logisch denken. Maar rechters zijn niet van de logica. Of laat ik zeggen: op zijn best van een andere logica. Niet de logica van het recht, in haar oorspronkelijke zin. Het begrip recht spreken is zijn lading wat verloren. “We snappen dat de uitspraak een grote klap is voor de familie van de doodgeschopte jongen”, moet de rechter gezegd hebben. Wat een rare uitspraak is, in termen van de logica. De logica van het recht.

dinsdag 12 maart 2024

Finale toetsing

 
Jean Achille Benouville, “Colosseum bezien vanaf het Palatine”, 1844

Ik lees nog steeds Mulisch en arceer:

En als hij voor de rechter komt, dan verschijnt meteen de psychiater, die zijn gedrag verklaart uit oorzaken. Zielige jeugd, veel geslagen, gescheiden ouders. Maar oorzakelijke verklaringen kunnen nooit een rechtvaardiging zijn voor gedrag. Een mens is geen machine, en ook geen eenvoudig dier, <…>. Daarom moet gedrag niet causaal, maar finaal getoetst worden. <…>. Uit de causale beschrijving is het morele oordeel verdwenen, en het residu wordt vervolgens juridisch gepresenteerd als verzachtende omstandigheden, met strafvermindering tot resultaat. Maar dat betekent natuurlijk de ontkenning van menselijke vrijheid. Op zo’n manier wordt de mens ontmenselijkt door hem zijn verantwoordelijkheid te ontnemen. <…>. Strafonthouding is een onmenselijke straf. Bovendien is het een ontoelaatbare belediging van mensen, die net zo’n rotjeugd hebben gehad en die geen misdaden plegen.

Dat stemt een psycholoog tot nadenken. Ik spreek de hele dag mensen die zich slecht voelen omdat ze een rotjeugd hebben gehad. Zijn die mensen daarmee finaal dus ook zelf verantwoordelijk voor hun eigen ongeluk? Volgens Mulisch heeft een rechter een hand van ijzer nodig, zoals Götz von Berlichingen. Een psycholoog moet beschikken over “het allerzoetste vlees van de Messias”, om nogmaals met Mulisch te spreken. Het zijn verschillende beroepen. En iedereen heeft altijd gelijk, dat is de pest.

maandag 11 maart 2024

Schoonheid van de regen

 
Childe Hassam, “April Showers”, Parijs, 1888

- Wat een slecht weer
- Ja vandaag is wel heel slecht
- Ja ik dacht dat er wat meer zon zou komen maar niks hoor
- Nee het is weer helemaal niks
- Niet fijn
- Nee niet fijn
- Misschien dat het binnenkort beter wordt
- Ja dat zeggen we elke keer, maar het is al maanden slecht
- Da’s waar
- Maar vandaag is wel heel slecht…

zaterdag 9 maart 2024

Niet in New York

 
Alfred Stieglitz, “The incoming boar”, 1894

In 1894 was Alfred Stieglitz met zijn kersverse vrouw Emmeline Obermeyer op huwelijksreis in Europa en belandde zowaar in Katwijk, waar hij enkele van de mooiste foto’s schoot die ooit in ons land zijn gemaakt. Geen New York, maar toch…

Vandaag ben ik met mijn vrouw in Katwijk en probeer te denken: hier heeft Stieglitz ooit gestaan, gelopen, gezeten. Ik maak een paar foto’s, maar het licht is niet meer hetzelfde. Ik kan het niet voelen. Katwijk is van toeristen, de huisjes al lang niet meer van vissers. De zee is mooi, ze kan ook niet anders, edoch het dorp bied geen schoonheid. Maar misschien deed ze dat honderddertig jaar geleden ook al niet echt. De schoonheid moet je zelf zoeken, in het hier en nu, met mijn vrouw als op huwelijksreis, en als het helpt met een paar foto’s uit een lang vergeten tijd. Vandaag natuurlijk van Stieglitz. Ook al zijn we dan niet in New York.


“Gossip” En alles vervliegt in de wind.

donderdag 7 maart 2024

Fúhrerprinzip

 


“Overal heerst het Fúhrerprinzip” schrijf Mulisch: “Er moet macht zijn, ook in democratische samenlevingen, en die macht moet fysiek zijn”. Zonder leider gaat het niet, wat de makke van Europa is. Dat wil ik nog wel geloven, het anarchistisch denken afgelegd hebbende.

Maar met dat fysieke heb ik moeite. Hitler, Stalin…

Het is de macht die de fysiek zal vormen, zo werkt het in mijn ogen. En het zijn toevalligheden die de macht bepalen. En een bepaalde mate van medogenloosheid, wat meestal geen pré is, sterker nog: dat is waar alle ellende van komt. De macht moet behouden blijven, ook in het vlees.

We kunnen het Mulisch niet meer uitleggen.


dinsdag 5 maart 2024

Een goed oog

 
Pierre Bonnard, “Nu dans un interieur”, 1908

Ik surf me wat af. Met een goed oog, dat wel!

Er komt een toevallige foto voorbij en ineens zie ik er een schilderij van Bonnard in. Marthe… “Nu dans in interieur” uit 1908. Het is een manier van kijken. De wereld als afbeelding. De mogelijkheid van een schilderij. Van een foto. Zomaar een toevallige observatie, een unieke observatie, dat wel, die niemand anders kon hebben gehad. Dat is het mooie aan kunst. Meer is het niet, maar het is genoeg.

In elk geval voor vandaag.

zondag 3 maart 2024

Straatje in de tijd

 
Jan Vermeer, “Het straatje”, 53,3 x 44 cm, 1658-1660, Rijksmuseum Amsterdam

Vermeer schilderde “Het straatje” voorafgaand aan zijn majestueuze “Gezicht op Delft”, dat ik bij momenten het mooiste schilderij uit de Nederlandse schilderkunst vind. Bij de vervaardiging van “Gezicht op Delft” gebruikte hij een camera obscura. Dat kan onder andere worden afgeleid uit het wat hogere perspectief, iets boven het grondniveau, hetgeen nodig was om perspectiefvorming te voorkomen. Datzelfde hogere perspectief zien we terug in “Het straatje”. Daarbij is “Het straatje” met eenzelfde fotografische precisie geschilderd als “Gezicht op Delft”. Nu zal het “Gezicht op Delft” geschilderd zijn voor een belangrijke opdrachtgever: het is een groots werk waar door Vermeer veel tijd in gestopt moet zijn. Dat moest natuurlijk goed voorbereid worden, zeker als hij de gedachte had om er een camera obscura bij te gebruiken. De waarom “Het straatje” werd geschilderd wordt eigenlijk nooit gesteld in de literatuur: wie zou opdracht hebben kunnen geven tot een schilderij waar het huis van de tante van Vermeer op stond? Bovenstaande overwegende denk ik dat ‘Het straatje’, hoe geroemd ook, niet meer dan een studie is geweest voor Vermeer, meer in het bijzonder een studie in het werken met een camera obscura. Ik lees dat niet terug in de literatuur, maar de literatuur wordt alleen geschreven op basis van wat aangetoond kan worden. Wat een gevaarlijk uitgangspunt is in de kunsthistorie. In alle historie trouwens.

Ach ja… Wie luistert er naar mij. Ik schrijf dit stukje uiteindelijk toch vooral omdat ook “Het straatje”, net als “Gezicht op Delft”, een geweldig schilderij is. De historische sensatie: ervaren dat het verleden echt bestaan heeft. Wat moesten we met geschiedenis zonder de schilderkunst.

vrijdag 1 maart 2024

Zo weinig gewonnen

 
Balthus, “Lady Abdi” (Iya), 1935

Op een goede dag
Is alles vergeten
Alles verloren
In een eeuwig gevecht
Zo weinig gewonnen
Weinig gezegd

Op een goede dag
Had ik alles kunnen weten
Alles kunnen horen
In een eeuwig gevecht
Zoveel dieper bezonnen
Dieper gehecht

Op een goede dag
Is alles vergeten

In een eeuwig gevecht
Werd alles beslecht