Laat mij wonen,
Terug in de tijd,
In de luwte van het ontij,
En de kerkklok die er luidt,
Een hotel nabij de kade,
Al die vlaggen in de wind,
Met de markt voor mijn hotelraam,
En het hoepelende kind,
Onverschillig zonder zorgen,
Volg ik doelloos wat ik denk,
Laat ik stromen zonder wat er opkomt,
Kan ik voelen wie je bent,
Vraag me niet waarom ik trug kwam,
Maak ik alles prachtig rond.