Labels

woensdag 25 augustus 2021

Kafka-gevoel

 
Illustratie Otfried Culmann. Kafka moet je voelen, als illustrator, als vertaler, als lezer.


Ik heb de laatste tijd de neiging om vertalingen met elkaar te vergelijken. Misschien wel omdat er van mijn favoriete boeken steeds vaker nieuwe vertalingen op de markt komen. En omdat ik steeds vaker mijn klassiekers begin te herlezen. Zelden vind ik nog iets dat mijn vroegere leeservaringen overtreft. Misschien dan een nieuwe vertaling.

Enkele maanden geleden schafte ik mij een nieuwe vertaling aan van Kafka’s Het slot, door Willem van Toorn, deze keer Het kasteel genoemd. Foute vertaling al van de titel, om te beginnen. Ein Schloss is geen kasteel, het beslotene dat erin verborgen ligt raakt verloren. Soms snap ik werkelijk niet hoe zoiets kan gebeuren.

Van de versies die ik bezit leg ik een passage uit het begin van de roman naast elkaar:

‘Ich komme schon,’ sagte K., lief vor, faßte sie, küßte sie auf den Mund und dann über das ganze Gesicht, wie ein durstiges Tier mit der Zunge über das endlich gefundene Quellwasser hinjagt. Schließlich küßte er sie auf den Hals, wo die Gurgel ist, und dort ließ er die Lippen lange liegen. (Kafka, origineel, 1925).

‘Ik kom al,’ zei K., liep door, greep haar, kuste haar op de mond en daarna over haar hele gezicht, zoals een dorstig dier met zijn tong over het eindelijk gevonden bronwater heenjaagt. Tenslotte kuste hij haar op de hals, waar de strot is, en daar liet hij zijn lippen lange tijd liggen. (Ruth Wolf, 1982).

‘Ik kom al,’ zei K., liep naar haar toe, pakte haar beet, kuste haar op haar mond en toen over haar hele gezicht, zoals een dorstig dier met zijn tong over het eindelijk gevonden bronwater jaagt. Ten slotte kuste hij haar hals, waar de keel zit, en daar liet hij zijn lippen lang rusten. (Willem van Toorn, 2012).

De twee vertalingen liggen erg dicht bij elkaar. Beide vertalers gaan uit van het principe “vertalen wat er staat”. En dat verandert natuurlijk niet zoveel (wat natuurlijk iets anders is dan dat er nieuwe teksten beschikbaar komen). Toch vallen mij twee dingen op. Wolf vertaal “fasste sie” als “greep haar”, Van Toorn zegt “Pakte haar beet”. Verder vertaalt Wolf “Gurgel” als “strot”, terwijl Van Toorn er “keel” van maakt, volgend op hals. 

De oplossingen van Wolf staan mij beter aan, geven beter de beklemming weer die toch de kern is van de hele roman. Als je die niet voelt, als een beklemming, een levensangst, dan kun je beter de verhalen van Kafka lezen dan zijn onafgemaakte romans. Of misschien wel helemaal niets van Kafka beter. 

Het gevoel van beklemming zit bij Kafka ingebakken in zijn eigenaardig gebruik van het Praag-Duits, dat moeilijk te vertalen zal zijn. Geloof ik meteen. Maar als je het voelt lukt het beter. Misschien dat Wolf dat als vrouw (in deze scène) en oorlogsslachtoffer (ze overleefde als onderduikster) net wat beter af ging.