Picasso, “Portret van Gertrude Stein”, 100 x 81,3 cm, 1905-06, MET-museum NY |
Gertrude Stein door Alvin Landon Coburn, 1913 |
In 1903 kwam Gertrude Stein met haar broer Leo vanuit Amerika naar Parijs. Ze kwamen uit een steenrijke Joodse familie, verzamelden kunst en waren vastbesloten een plekje te veroveren in de Europese kunstwereld, die toen in groot aanzien stond. Het zou lukken!
Stein ontmoette Picasso in 1905 en vroeg hem haar portret te schilderen. Dag in dag uit trok ze naar zijn studio in Montmartre voor een zitting, zo vaak, naar verluidt negentig keer, dat Picasso op een dag haar gezicht niet meer kon zien, haar gelaat wegveegde uit het portret en naar Spanje vertrok. Toen hij een paar maanden later terugkwam had hij geld nodig en maakte het alsnog af, uit het hoofd deze keer. En omdat hij deze keer niet neer naar de werkelijkheid kon schilderen zocht hij zijn toevlucht in hoekige, maskerachtige vormen, die min of meer letterlijk maskeerden wat hij was vergeten. Maar ook: toonden wat hij nog had onthouden. Door Spaanse ogen. Wat hem bijgebleven was.
Dat is de anekdote. Het zou het begin geweest zijn van het Kubisme.
Stein was verrukt over het resultaat en zou het portret haar leven lang koesteren. Dit ben ik, zei ze altijd. Stein zou de ingezette ontwikkeling bij Picasso sterk stimuleren, met name in de periode 1906-1910, toen ze zijn voornaamste opdrachtgeefster en afneemster was. Ze huurde zelfs een tweede atelierruimte voor hem waar hij kon werken aan zijn Demoiselles d’Avignon, dat hij in eerste opzet in 1907 al voltooide. Zo snel kon het gaan, toentertijd.
Ik vind het mooi. Picasso’s portret van Gertrude Stein intrigeert nog steeds. Je ziet een mens achter het masker. Als dat lukt is het goed. Het raakt het werk van psychologen. Soms lukt het, soms lukt het niet!
Gertrude voor haar Picasso-portret, Parijs, 1930: dit ben ik! |