Kees Scherer, “straatveger bij Centraal Station”, 1957 |
Ik heb een fotoboek van Kees Scherer met de titel “Holland zonder haast”. Kan het treffender gezegd zijn. Foto’s uit de jaren vijftig, waaraan ik grens. Ik voel weer de geborgenheid van de jaren zestig, toen ik kind was, en me nog geen zorgen maakte over de tijd. Toen de tijd haar eigen ritme had, mijn vader op de fiets naar het werk, mijn moeder in de keuken. De orde was gezet, alles was goed, ook al ging het steeds vooruit, wat je als kind nauwelijks vermoedde.
Scherers Holland was voor een groot deel Amsterdam, toen het nog niet overspoeld was door toeristen. Een Amsterdam van de inwoners, hoofdstad van Nederland, zo leerden we op school. Op schoolreis voeren we door de grachten. Amsterdam was van Nescio, die nog leefde, al wist ik dat pas later. Zonder haast, even blijven hangen over de brug, turen over de grachten. Ik doe het nog steeds, als ik er ben, tot mijn vrouw weer roept “loop eens door”. Maar dat was vroeger ook al.
Ik ken nog een ander fotoboek van Scherer over Amsterdam, met bijschriften van de dichter Ed Hoornik. Hoornik voelt hetzelfde als Scherer en zingt zijn lichte requiem.
Ik lees bij bovenstaande foto:
Het licht wordt dunner, de schaduwen langer. Nevel komt tussen de bomen.
Langzaam, heel langzaam kruipen de wijzers van de klok,
het laatste uur van de werkdag rond.
Ik zit weer op de bank en kijk door de voorraam naar buiten. Bijna donker. Einde werkdag. Uit de keuken geurt de koffie. Daar fietst mijn vader gezwind achterom.