Matthijs Maris: “Sprookje”, 1875-1877 |
"Pompedompompom".
"Goeiemorgeren kabouter Prak".
"Goedemorgen. Oei, kaboutermeisje, kijk uit".
Iiiiieeeee. Boem. Ongeluk. De auto schept het kaboutermeisje.
"He verdorie", zegt kabouter Prak, "nou dat weer".
Hij loopt naar het kleine kabouterlichaampje toe en ziet dat het hoofdje tot moes is gereden. De bestuurder van de auto maakt veel paniek.
"Het meisje is dood, het meisje is dood", roept hij steeds.
"Hou nou eens op", denkt kabouter Prak, hij kijkt boos maar zegt niets. Hij knielt naast het dode meisje, maar weet eigenlijk niet wat hij moet doen. Hij voelt aan haar handje. Het wordt steeds drukker. Uit alle hoeken en gaten stromen kabouters toe, en ze duwen tegen elkaar en tegen kabouter Prak. De chauffeur staat nog steeds te schreeuwen, midden op de weg: "het meisje is dood, ze is dood".
Tutatutatu. Daar komt de politie. Ze banen zich een weg door de geschrokken kabouters.
"Aan de kant, wat is er gebeurd"?
"Ze is dood, ze is dood".
Kabouter Prak is het hele gedoe ondertussen helemaal moe.
"Ik heb er niets mee te maken", zegt hij tegen de agenten terwijl hij opstaat, en hij baant zich een weg door de menigte.
"Ze is dood, ze is dood".
Kabouter Prak wil doorlopen. Het is al bijna negen uur en hij moet naar zijn werk. "Pompedompompom", neuriet hij, maar de politie roept hem terug.
"Verdorie", zegt hij, en hij moet in het busje. Vraagvraag, schrijvop schrijvop. Het meisje is dood. Dat kunnen ze zelf ook wel zien. Maar kabouter Prak werkt niet tegen.
Een half uur later mag hij het busje eindelijk uit. Het meisje is begraven en de kabouters zijn weer terug naar hun holletjes.
"Het meisje is dood, het meisje is dood".
De chauffeur staat er nog steeds. Midden op straat.
"Wat een druktemaker", denkt kabouter Prak.
Iiiiieeeee. Boem. Een auto schept de chauffeur.
De andere chauffeur stapt uit en begint te roepen: "Kabouter tje is dood, kaboutertje is dood".
Kabouter Prak kijkt nog eens om en wil doorlopen. Maar de agent trekt hem aan zijn jasje.
"Ik heb niks gezien", zegt kabouter Prak.
"Ik maak wel een kopietje", zegt de agent, en snuit in zijn zakdoek: "doeidoei".
"Pompedompompom".