Hammershoi: “Interieur met vrouw achter de piano”, 1901 |
Stel dat ik 10.000 mensen van boven de vijftig een vraag voorleg, mensen die in hun leven minstens 250 boeken Nederlandse literatuur en 250 boeken buitenlandse literatuur hebben gelezen, gesteld dat die te vinden zijn. Dan vraag ik die mensen om van zowel de Nederlandse- als de buitenlandse literatuur een top 25 te maken. Vervolgens neem ik een persoonlijkheidsvragenlijst af en ga ik clusteren, kijken hoe alles met elkaar correleert en zo: kijken welke voorkeuren bij bepaalde karakters steeds samen terugkomen.
Ik zou daar wel wat mooie hypotheses bij kunnen opstellen. Maar het zal allemaal wel weer niks worden. Wie zou mijn promotor willen zijn? Wie zou er iets aan hebben? Je moet er altijd iets aan hebben. Het moet altijd iets bijdragen. Alleen voor de aardigheid wordt geen onderzoek gedaan! We nemen het veel te serieus allemaal, promotieonderzoek, het leven, alles!