Labels

woensdag 28 maart 2018

Man Ray: “Le violon d’Ingres”, 1924

Man Ray, “Le violon d’Ingres”, 1924, 28,2 x 24,5 cm,
 Musée national d'Art moderne, Parijs
Man Ray begon zijn carrière als kunstschilder in New York. Vanaf 1918 legde hij zich onder invloed van Alfred Stieglitz steeds vaker toe op de fotografie. Samen met zijn vriend Marcel Duchamp richtte hij In die periode de Amerikaanse tak van Dada op. In 1921 vertrok hij naar Parijs en ging wonen in Montparnasse, waar hij verliefd werd op Alice Prin, beter bekend als Kiki de Montparnasse. In 1924 maakte hij bovenstaande foto van haar, met als titel “Le violon d’Ingres”.

“Le violon d’Ingres” maakt deel uit van een serie geïnspireerd op de naakten van de Franse neoklassieke kunstschilder Dominique Ingres (1780-1867), aan wiens esthetiek door de dadaïsten parodiale kwaliteiten werden toegedicht. Onmiskenbaar is de inspiratie die Ingres “La grande baigneuse” (1808). De dichter Charles Baudelaire zag in dit schilderij een unieke combinatie van zinnelijkheid en kuisheid en het is precies deze combinatie van zinnelijkheid en kuisheid die Ray fascineerde.

Ray fotografeerde Kiki de Montparnasse naakt, vanop de rug bezien. Ze zit op een bed en om haar benen ligt een gewaad, dat net van haar afgevallen lijkt te zijn. Op haar naar links gewende hoofd draagt ze een tulband, die de haren bij elkaar houdt. Door het gebruik van een soft focus wordt een wazig beeld gecreëerd, zoals Stieglitz’ picturalisten dat doorgaans deden, hetgeen voor een dromerige atmosfeer zorgt. Haar ogen zijn te neergeslagen. De armen houdt ze niet zichtbaar voor zich uit, waardoor de celloachtige vorm van haar lichaam wordt geaccentueerd. Op de onderrug tekende Ray met oost-Indische inkt de f-vormige klankgaten van een viool of cello.

Met de toevoeging van de klankgaten speelt Ray een typisch dadaïstisch spel met betekenis en symbolisme. De Franse titel “Le violon d’Ingres” is een uitdrukking die verwijst naar een verrassende  “particuliere” hobby. Ingres was een een fervent en getalenteerd vioolspeler, maar hing dat nooit aan de grote klok. In geval van Man Ray kan worden afgeleid dat hij met zijn foto tevens zijn favoriete tijdverdrijf afbeeldt, maar hij laat in het midden of dat seks is of muziek. Waarschijnlijk is het zelfs beide. In de verbinding kan immers een typisch dadaïstisch ironie worden ontwaard.

Ingres, “La grande baigneuse”, 1808