Cornelis Springer, “Gezicht op de Delftse vaart in de zeventiende eeuw”, ca. 1852 |
Zwevend als de vissen in het water,
Zacht als het wolkenloze blauw,
Zo zondig,
bijna zwoel langs de onvoltooide vaart.
Zo zoek ik de zomer langs de vaart,
Zo ver als mijn onvervulde dromen,
Zo zwoel als als de avond die moet komen,
Kortstondig,
Voel ik mijn zomer
langs de eindig stille vaart.