Louise Brooks |
Als je ouder wordt zie je de geschiedenis zich herhalen.
Ik lees wat over de roaring twenties. In de Verenigde Staten vond een enorme economische groei plaats, die zich weerspiegelde zich in grote individuele vrijheden en tolerantie. De flappers waren er zo’n beetje verpersoonlijking van. Actrices als Clara Bow en Louise Brooks schitterden in films waarin homoseksuele en lesbische scènes niet werden geschuwd. Alles kon, misschien niet overal, maar toch. In Parijs en Berlijn gebeurde zo’n beetje hetzelfde. Na de Grote Depressie was het echter afgelopen. In Amerika werd in 1934 de Hays-code ingevoerd met richtlijnen voor censuur, voor films zowel als boeken. Er werden duidelijke afspraken gemaakt over wat kon en niet kon.
Ik werd nog groot in de jaren zestig en zeventig, volgend op de jaren vijftig, opnieuw een tijd van economische groei en ook weer van toenemende vrijheid. Alles mocht weer, en ik vond het prima, vind het nog steeds goed. Tegenwoordig gaat het allemaal wat moeilijker en worden de vrijheden weer ingeperkt. Misschien niet via censuurcodes, maar hoe dan ook wordt van buitenaf bepaald wat kan en wat niet kan. We hadden de Metoo, de discussies over moslims, nu verbreed tot racisme. We discussiëren over wat kan en wat niet kan, geloven niet meer dat de individuele persoon dat zelf wel kan bepalen. Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling. Hitler en consorten vonden hun voedingsbodem in de jaren dertig. Er wordt te groot gedacht, zeker als het om de moraal gaat. De moraal draagt altijd iets onbehaaglijks in zich mee. De een is geen haar beter dan de ander.
Een paar plaatjes van flappers, de vrijgevochten schoonheden van de jaren twintig. Louise Brooks en Clara Bow, omdat ik die al noemde. Omdat het een beetje troost biedt, in mijn weemoed. Honderd jaar voorbij en we hebben nog altijd niks geleerd.
Esther Ralston en Clara Bow |