Strindberg, “De stad”, 1903 |
Het slechte weer
Dringt diep bij mij naar binnen,
Verandert mijn structuur
En morrelt aan mijn zinnen.
Schichten schieten scheutig,
Met plussen en met minnen,
Vanuit mijn hoofd en door mijn hart,
Mijn zenuwbuik naar binnen.
Hoe kan ik met dit snerthumeur,
Het druilweer overwinnen?
Ach, morgen is een nieuwe dag,
We gaan opnieuw beginnen.
Toch?