Edouard Vuillard, “La Nuque de Misia”, 1897-1999, 13,5 x 33 cm, privé-collectie |
Edouard Vuillard (1868-1940) was een bescheiden man. Hij leidde een leven zonder bijzonder levensfeiten. Zijn schier boekhoudkundig geschreven memoires zijn nooit uitgegeven maar alleen voor wetenschappelijke doeleinden beschikbaar. “Ik ben nooit meer dan een toeschouwer geweest”, is een uitspraak van hem. En dat zien we in zijn werken. Het gaat niet om de handeling of de voorwerpen die hij afbeeldt, maar om het gevoel dat zijn kleine schilderwerkjes oproepen.
Toch las ik in de memoires van Misia Sert (1872-1950), pianiste en salonhoudster, een opvallende anekdote over Vuillard. Ze vertelt dat ze in de avondschemer met hem over een knollenveld liep, en dat ze struikelde over een biet. Toen Vuillard te hulp schoot en haar net op tijd opving, ontmoetten hun ogen elkaar, waarop de tranen hem uit de ogen liepen. Sert schrijft letterlijk: “het was de mooiste liefdesverklaring die ik ook van iemand heb gehad”. En Sert wist waarover ze sprak. Vuillard echter, sprak zich niet uit.
Ik stuitte bij het zoeken op Sert en Vuillard op een klein, langwerpig en lieflijk werk van Vuillard met als titel “La Nuque de Misia” (Misia’s hals). Eigenlijk bestaat het werk meer uit haar blote schouder dan uit haar hals. Misia wordt van bovenaf geschilderd, het hoofd gebogen zodat het haar gezicht verbergt. Ze draagt een witte blouse, tegen een achtergrond met heftig resonerende roze- en paarstinten. Een meesterwerk, onmiskenbaar erotisch, tot uitdrukking gebracht door een bedeesde man. Altijd met een omweg.
Inmiddels is duidelijk dat Vuillard en Sert een - heimelijke - amoureuze en ook seksuele relatie hebben gehad, zoals Sert dat met vrijwel al haar interessante salonbezoekers had, Vuillards vriend Valloton incluis. Maar eigenlijk doet dat er helemaal niet toe.
“Valloton en Sert in de eetzaal”, 1899 |
“Valloton bij de Natansons”, met Misia, 1897 |