Cézanne, “Stilleven met appels”, 1894 |
Ik herinner me een anekdote over Stalin, ooit ergens gelezen.
Stalin at graag bananen. Veel bananen. Die werden speciaal voor hem geselecteerd, geïmporteerd per schip en kwamen via Odessa aan de Zwarte Zee het land binnen.
Stalin was in 1951, zijn een-na-laatste levensjaar, op vakantie in Sotsji aan de Zwarte Zee. Zijn zoon Vlasik was er ook, en Beria, en natuurlijk Poskrebysev, zijn secretaris. Er was net een lading bananen binnengekomen en die waren zo bij de grote leider. Stalin pelde meteen een banaan. De banaan was niet rijp. Nog een banaan. En opnieuw niet rijp. Hij onstak in enorme woede. “Waar komen die bananen vandaan. Ze willen me vergiftigen. Die rotzakken nemen smeergeld aan en beroven het land. Wat is de naam van die boot”. Poskrebysev achterhaalde snel de naam van de boot. De boot waarmee ze waren aangevoerd was net weer vertrokken, maar werd nog voordat ze de Middellandse Zee bereikt had aangehouden en teruggeleid. De kapitein werd in staat van beschuldiging gesteld en verdween voorgoed naar de Goelag. De verantwoordelijk minister voor import en een reeks verantwoordelijk ambtenaren werden berispt en ontslagen.
Het banencomplot werd dit voorval later genoemd. Tja. Stalin was nu eenmaal gek van bananen. Je moet mensen met een bepaald soort macht niet tegen het zere been schoppen.