Roman Vishniac, “Joodse schoolkinderen”, 1935 |
De van oorsprong Russische fotograaf Roman Vishniac (1897-1990) werd bekend als de chroniqueur van Joodse gemeenschappen in het vooroorlogse Oost-Europa. Van 1935 tot 1938 reisde hij door Joodse sjetls in Polen, Oekraïne en Roemenië. Meermaals werd hij gearresteerd op grond van anti-Joodse wetgeving, die documentair fotograferen niet toestond, maar hij liet zich niet stuiten. Hij voelde een missie. Met profetisch inzicht verklaarde hij toen al dat hij fotografeerde “tot behoud, althans in beelden, van een wereld die weldra wel eens zou kunnen verdwijnen”.
Bovenstaande foto maakte Vishniac van een stel schoolkinderen in Mukacevo in de Oekraïne, waar Joodse kinderen uit de hele regio naartoe kwamen om te naar school te gaan. Door de oorspronkelijke foto bij te snijden weet hij de vrolijke onbezorgdheid van de jongens perfect te vangen. De kleding van de jongen in het midden toont tegelijk het belang van de Joodse religie. In 1944 werden de laatste bewoners uit Mukacevo en omgeving naar Auschwitz gedeporteerd.
Vishniacs foto’s ontroeren, net zo diep als een bezoek aan Auschwitz, en misschien nog meer, omdat ze het leed zo klein maken. Vooral de foto’s van kinderen springen er voor mij uit. Keer op keer voel je de confrontatie met de vraag wat er van die jongens en meisjes op de foto’s is geworden. Zet er een serie achter elkaar en het heeft vergelijkbare zeggingskracht als de verhalen van Singer, het dagboek van Anna Frank. Ze komen zo dichtbij, alsof je erbij bent. Soms lijken ze het te weten, soms hebben ze geen benul. Je zou ze willen waarschuwen. Je kunt ze niet meer waarschuwen. Vishniac heeft het ook niet kunnen weten. Wat kon hij doen, anders dan fotograferen, opdat we snappen wat ging komen.