Labels

zondag 2 december 2018

Andy Warhol, “Cambell’s Soup Cans”


 
Andy Warhol, “Cambell’s Soup Cans”, 1962, 51 x 41 cm, MoMA, New York

Andy Warhol zei na het maken van zijn “Campbell’s Soup Cans” dat hij het grootste deel van zijn leven bijna dagelijks Campbell Soup had gegeten. In het nieuwe Amerika, met al haar sociale verschillen, at vrijwel iedereen Campbell Soup. In zijn repeterende soepblikken zit meer gelijkheid dan in het communisme. Voor Warhol was het een ultiem symbool van de moderne Amerikaanse cultuur, iets wat door iedereen herkend wordt als typerend voor de periode van na de oorlog, met haar brede middenklasse en toegenomen vrijheid. Mooi als je dat ziet.

Warhol studeerde toegepaste kunst en zag als een der eersten de grote kracht van gebruiksvoorwerpen  en consumptieartikelen, als mogelijkheid om algemeen erkende symbolen te definiëren. Dingen die dagelijks voorbij trekken zonder nog onze aandacht te trekken, worden ineens door een andere bril bezien, krijgen nieuwe betekenis. Ik zoek naar dergelijke voorwerpen in mijn eigen verleden. De hoezen van mijn platen, Michelinmannetje, Prodent tandenpoets, weckflessen, testbeeld, Pipo de Clown. Maar ik weet het nog niet. Eigenlijk zou ik Andy Warhol nodig hebben om zoiets te ontdekken. Maar die is er niet meer, helaas. Dan doe ik het maar met Beatrix.

“Queen Beatrix of the Netherlands”, 1985