Thomas Hoepker, “New York, 9/11”, 2001 |
Toen de foto uiteindelijk toch gepubliceerd werd maakte een van de geportretteerden, Walter Sipser, publiekelijk bezwaar: “We waren wel degelijk allemaal diep geschokt, konden het amper bevatten, net als iedereen die we die dag tegenkwamen”. Hij verweet Hoepker op zijn beurt dat hij niet even was gebleven om met hen over het drama te praten, maar meteen weer verder ging, zijns weegs. Blijkbaar was Sipker geschrokken van zichzelf, denk ik dan, en deed hij vervolgens voorkomen alsof het de fotograaf was die zich onverschillig toonde.
Een foto echter is op een bepaalde manier altijd objectief. Hoepker laat zien hoe wij reageren op rampen en drama’s in de wereld, groot of klein. Als we er niet midden tussen zitten kijken we ernaar alsof we het in een film voorbij zien trekken. Ikzelf was op 9/11 aan het verhuizen, bezig met behangen. Je onderbreekt je bezigheden even om naar de televisie te kijken, bent verbouwereerd, maar uiteindelijk moet het werk toch gedaan worden. En dus plakte ik maar weer een lap behang tegen de muur. Niet dat de groep die Hoepker portretteerde onbekommerd zal zijn geweest, maar zo over het water was het ver genoeg weg, net buiten hun inner circle. Zo is het met alles in het leven. Alleen als het binnen je eigen levenscircel komt raakt het de kern van je eigen bestaan. De rest is allemaal schouwspel, komedie. Hoepker legt dat proces weergaloos vast.