Burne-Jones, “Sidonia von Bork”, 1860 |
Deze stelling komt van Sartre: Omdat je als mens jezelf bewust bent en op jezelf reflecteert, verwordt je 'ik' tot vaak een voorstelling die je maakt van jezelf ('ĂȘtre-en-soi', zijn als ding, als essentie). Op een gegeven moment ga je je gedragen naar het beeld dat je van jezelf hebt. Sartre noemt dat 'kwader trouw', onecht, afdwalen van je werkelijke 'ik'. Het ontneemt een deel van je vrijheid. Pas als je je als mens los weet te maken van de voorstelling die je van jezelf hebt (of die anderen van je hebben), en in alle vrijheid je keuzes maakt, zonder doel of opdracht, vanuit het 'niets', existeer je als authentiek persoon ('ĂȘtre-pour-soi').
Bovenstaande tekst zette ik ooit op Wikipedia in het lemma over existentialisme. Ik herhaal het nog een keer omdat het voor mij zo’n wezenlijk inzicht biedt in het menselijk gedrag. Ik herhaal het ook omdat ik na het lezen van een dikke biografie Sartre van Annie Cohen Solal (die ooit nog bij Van Dis was), constateer hoezeer hij zelf in zijn eigen theorie is getrapt, geleefd heeft naar de voorstelling die hij van zichzelf had. Die zich communist noemde zonder het Stalinisme te doorgronden, meende Mao te mogen bewonderen. Die de Nobelprijs weigerde omdat hij bang was dat de prijs hem van zijn vrijheid zou ontnemen door hem op een voetstuk te plaatsen. Die op het einde van zijn leven zei te betreuren dat hij niet tot het uiterste radicaal was geweest. Hij was altijd bezig een voorstelling te maken van hoe, wat of wie hij zou moeten zijn, of niet zou moeten zijn. Hij is niet de enige. Alleen had hij beter moeten weten. Misschien wist hij het wel, wist hij het zo goed, vooral omdat hij zelf zo was. En misschien ben ik ook wel zo, een beetje, net als iedereen.
“All the world's a stage, and everything else is vaudeville“, schreef Shakespeare al, eeuwen geleden. Hij zag er het lachwekkende van in, waar Sartre zich misschien wel erg serieus nam. Wie was wijzer?