“Majakovski en Lili Brik op de Krim”, 1926, de poeet en zijn muse |
In 1915 werd Vladimir Majakovski (1893-1930) hopeloos verliefd op Lili Brik (1891-1978), de vrouw van zijn uitgever Osip. In 1916 schreef schreef hij haar een “gedicht in plaats van een brief”, Lilitsjka, waarin hij stelde:
Ik zal mezelf niet van de trap gooien,
En ook geen vergif drinken,
Noch zal ik een pistool tegen mijn hoofd zetten.
Geen lemmet
Doorboort me meer
Dan jouw blik.
Op 12 april 1930 schoot Majakovski zich met een revolver door het hart. In zijn afscheidsbrief schreef hij: “moeder, zusters, kameraden, dit is geen goede methode, maar er is geen andere uitweg voor me. Lily - hou van mij”. Zijn begrafenis vijf dagen later werd bijgewoond door 150.000 mensen, in de Sovjet-Unie enkel overtroffen door Lenin en Stalin. Onovertroffen voor een dichter, waar dan ook.
“Luister”, schreef hij in 1914, “Als de sterren zo helder zijn, dan is er iemand die ze nodig heeft. Dan is er iemand die wil dat ze zo zijn”. Dat is mooi, vind ik. Majakovski was een romanticus, hoopvol over de revolutie, hoopvol over de vrije liefde. Uiteindelijk bleken ze geen van beiden te werken en koos hij voor de radicale oplossing, zoals hij eigenlijk altijd al had gedaan.
Majakovski was een romanticus, maar tegelijk een stoere bolster, groot, krachtig, onverschrokken, voor niemand bang, met een priemende blik, scherper dan het scherpste lemmet. Hij leek zo niet te kwetsen. Hij dacht dat alles mogelijk was. Uiteindelijk bleek alles onmogelijk en bleek ook hij te breken, breekbaar, kwetsbaar, als een romanticus. Ik herken zijn tragiek in bovenstaande foto. Een romanticus ziet dat. Dat voel je, of Niet naturlijk. Er past iets niet. De foto heeft iets tegenstrijdigs, zoals zijn hele korte theatrale aanwezigheid op deze aardbol iets tegenstrijdigs had. Zoals ikzelf misschien ook wel veel tegenstrijdigs in me heb. Maar daar mogen anderen over oordelen, later. Mocht iemand daar ooit zin in hebben.