Bob Dylan, Londen, mei 1966 |
Ik hoor het dreunen van de donder
die waarschuwend schreeuwt,
Hoor het wassen van het water
dat de wereld doet verdrinken,
Hoor wel honderdduizendtal drummers
met hun vingers in het vuur,
Hoor een menigte die mompelt
en geen hond die het nog hoort,
Hoor het ene schepsel sterven
en zo vele lieden lachen,
Hoor het deinen van de dichter
die heengaat in de goot,
Hoor het kermen van een clown
die wordt gepakt in het portiekje,
Het is een bijster harde regenbui
die voorzeker vallen zal.