Labels

woensdag 12 mei 2021

Recht en interpretatie


Repin, “Onverwacht”, 1884-1888


Even serieus dan.

De juridische interpretatie heeft - althans in Nederland - traditioneel een objectief, onpersoonlijk karakter. Een advocaat of strafpleiter zal bij de beargumentatie van een casus nooit in het pleidooi zeggen “ik denk” of “ik ben van mening”, en al helemaal niet “ik geloof”. Dat is niet nodig. De aanname is altijd dat de wet objectief is en voor zichzelf zou moeten spreken. De wet is echter nooit objectief, rechters zullen altijd interpreteren, kijken naar omstandigheden, altijd vanuit hun eigen achtergrond, die in het geval van rechters heel vaak conservatief is. Los van de publieke opinie. Los van persoonlijke standpunten.

Conclusie is eigenlijk dat je alleen maar mag meedoen als je opvattingen passen in het denkraam van deze tijd en onze samenleving. Er ligt een aanname onder dat er een aantal basisuitgangspunten bestaan die we niet ter discussie stellen. Het gelijkheidsbeginsel is er zo eentje, bijvoorbeeld. Of het evenredigheidsbeginsel, proportionaliteit. De menselijke waardigheid, die centraal staat in het Handvest van de Verenigde Naties. Dat is nogal wat, allemaal, maar daar moeten we het dus wel met zijn allen over eens zijn. En dat kan in de concreetheid van de rechtspraak nooit zonder interpretatie.

Dat is mijn standpunt, daar moet u het voor nu even mee doen. In alle serieuzigheid. Als ik tijd heb zal ik er nog ooit een essay over schrijven. Uiterst actueel in deze tijd van toenemende tweespalt. Ik kan proberen de link te leggen met de polarisatie. Met anarchisme. Sektevorming. Voorbeelden te over. Gewoon meedoen werkt altijd het beste. Iedereen heeft altijd gelijk, dat wordt de titel. Iedereen, behalve natuurlijk de rechter! En de mensen die weigeren mee te doen!

Denk daar maar eens over na!