Max Liebermann, “Het Stevenshofje te Leiden”, 1889-1890 |
Ik zat langs de weide
En ruste wat uit,
Ik zag en ik plukte en blies,
De pluisjes van de paardbloem,
De zelve veroorzaakte bries.
Ze vlogen de lucht in,
Behalve eentje,
Bleef heel alleen achter,
Op het kortgewiekte hoofd,
Trillend,
Standvastig,
Onzekere wachter,
Terug na de wanhoop,
Ten halve verdoofd.