Ary Scheffer, Faust met de gifbeker”, 1858 |
Scheffer, Margarete bij de fontein”, 1858 |
Ary Scheffer is internationaal gezien na Vincent van Gogh de belangrijkste Nederlandse kunstschilder uit de negentiende eeuw. Voor zoverre er een maatstaf is voor belangrijkheid. Voor zoverre de in Parijs werkende Scheffer nog wel Nederlander kan worden genoemd. In Dordrecht zag ik zijn standbeeld.
Scheffer maakte veel duo-schilderijen, pendanten genaamd, vaak bedoeld als basis voor latere en veelal door andere gemaakte gravures, die sinds 1820-1830 op grote schaal gedrukt en verspreid werden om er interieurs mee te verluchtigen. En om geld aan te verdienen natuurlijk. Goethe’s Faustverhaal was een geliefd thema.
Scheffer beeldt in Faust met de gifbeker een passage af uit het eerste deel van Goethes dichtwerk, Nacht genaamd. Faust is wanhopig op zoek naar de zin van het leven en roept de "geest" op, die op de achtergrond van het werk vaag te zien is. De geest heeft echter ook geen antwoord op Fausts existentiële vragen, waarop deze, teleurgesteld in het leven, de gifbeker wil leegdrinken. Op dat moment klinkt er echter klokgelui en verschijnen er engelen die het paasfeest aankondigen. Het herinnert hem aan zijn gelukkige kinderdagen, brengt hem tot bezinning en verijdelt zijn zelfmoordpoging.
In een voetnoot bij een retrospectieve tentoonstelling van Scheffers werk in 1859, kort na diens dood, werd het werk geëxposeerd met een door Scheffer geschreven briefje, met daarop een passage uit het eerste deel van Goethes Faust: "Welch tiefes Summen, welch ein heller Ton, zieht mit Gewald das Glas von meinem Munde? Verkündiget ihr dumpfen Glocken schon des Osternfestes erste Feyerstunde? Ihr Chöre singt ihr schon den tröstlichen Gesang?"
De relatie van het schilderij tot Margarethe bij de fontein moet gezocht worden in de gelijktijdigheid van het moment: ook zij hoort de klokken. In het vervolg van het verhaal krijgen de levensgeschiedenissen van beide personen hun trieste verbonden beloop. Faust sluit een pact met de duivel (Mefistocles). Margaretha (“Gretchen” in het Duits) krijgt een buitenechtelijk kind van Faust, dat ze verdrinkt. Ze belandt in de gevangenis en sterft. Faust wordt verteerd door verdriet en berouw.
Het thema van de gelijktijdigheid heeft mij altijd geïntrigeerd. De voorbeschikking. Ik snap wel waarom die brave negentiende eeuwse burgers deze prenten aan de muur hingen. Vroeger dacht ik wel ooit heel hard aan een meisje waar ik verliefd op was en dan meende ik dat ze ook aan mij dacht. Het coronavirus raast door de wereld. We hoorden de klokken in Wuhan, we hoorden de klokken in Lombardije. En we luidden ze ook bij ons. Overal! We creëren onze eigen voorbeschikking. De kracht van communicatie is oneindig.