Labels

woensdag 27 mei 2020

Oude ideologie


Petrus Christus, “Een goudsmid in zijn winkel”, 1449

Ooit heb ik me even verdiept in Karl Marx.

Het belangrijkste concept van Marx, zo heb ik het onthouden, was de “Entfremdung”, een term die hij had ontleend aan Hegel. Vervreemding treedt op wanneer iemand met productiemiddelen die niet van hem zijn, een product maakt dat niet van hem is. De uiterste vorm van vervreemding treedt op bij de loonarbeider in de kapitalistische samenleving, die niet meer betrokken is bij het product wat hij maakt en alleen maar vergoed wordt door geld, als surrogaat. Het ideaalbeeld, geen vervreemding, werd belichaamd door de Middeleeuwse handwerkman.

Volgens Marx leidt vervreemding tot ontmenselijking, onvrede, spanning, weerstand en vanuit de dialectiek leidt dat onherroepelijk tot een tegenreactie, beter gezegd: klassenstrijd. Uiteindelijk, zo wil diezelfde dialectiek, zullen de productiemiddelen toevallen aan ons allen, aan het proletariaat, de mensen die produceren. De op winstmaximalisatie gerichte bovenbouw zal verdwijnen en het ideale evenwicht wordt bereikt, als een staat van gelukzaligheid. Een maatschappij zonder klassen waarin uitbuiting is verdwenen. God is niet meer nodig.

Zo zit het nog in mijn hoofd.

Niemand leest nog Marx, denk ik zo. De geestdrift is verdwenen, het idealisme is verzand in de welvaart. De ervaringen uit de voorbije eeuw hebben ons geleerd dat het niet werkt, het communisme. Over Lenin en zijn revolutie niets dan slechts. Ik snap het ook wel. Maar toch, als ik dan weer een boek over Lenin lees, dan ik kan het ook wel een beetje voelen, die ideologische geestdrift. Dan voel ik het weer een beetje zoals ik het beleefde toen ik achttien was. Ik geloof in geen enkele ideologie, iedereen die roept dat hij de waarheid in pacht heeft dient met scepsis te worden bezien. Dat het ik geleerd van het leven maar in de grond van de zaak ben ik weinig veranderd.