Collier, “Lady Godiva”, 1898 |
Ik fiets door de stad,
In het holst van de nacht,
In lichte regen,
Terug naar huis,
Er was niemand
Te bekennen,
Iedereen was slapen,
De vogels waren slapen,
En alle mensen,
Waren slapen,
En ik was moe,
Van wat drank,
En late uurtjes
spoeden mij naar huis,
Ik ben er bijna,
Ginds is al het bruggetje,
De maan beschijnt het water,
En nog altijd is het stil
En bijna ben ik thuis.
Gelukkig.