Ik heb een vreemde fascinatie voor buitenlandse kunstschilders die naar Nederland trokken. Op zoek naar de grijze luchten, het vlakke land, de horizon laag. Zo tussen 1860 en 1910, Europa makkelijk bereisbaar werd, moeten ze overal te zien zijn geweest. Nou ja, overal, vaak zaten ze op dezelfde plekken: Dordrecht, Scheveningen, Katwijk, Egmond, Laren, Volendam. Hollandser kon het niet.
De invloed van de Haagse School was merkbaar, de musea met de grote meesters trokken aan. Nederland had nog een soort van onschuld, nieuwe invloeden hadden weinig vat op de bevolking. Het Calvinisme liet vernieuwing niet toe. Alles bleef altijd gelijk. Het water de luchten. God liet het allemaal zo weinig veranderen. En zo hoorde het ook.
Plannen om er een Wikipedia-lemma over te schrijven zijn nooit gerealiseerd, maar ik heb wel een flink aantal uitheemse Hollandse schilders een artikel gegeven. Dat verdienen ze. Voor de moeite. Omdat ze hetzelfde voelden als ik, en de mensen die me voor waren. Voor die keer dat ik in Katwijk was, en deze zomer in Dordrecht, met vrouw en vrienden, en hoe bijzonder ik me daar voelde. Het besef van historie, en dat het altijd zo zou blijven. Het is goed zo. Laat het altijd maar zo blijven.
Gilbert von Canal (1849-1927) was een Oostenrijks kunstschilder die nog ooit aan het Weense conservatorium studeerde bij Anton Brückner. Later schakelde hij over naar de kunstacademie. In 1878 trok hij naar Düsseldorf, huwde met Louise Elisabeth Baum. Van 1880 tot 1910 verbleef hij veelvuldig in Nederland en schilderde er talloze stemmingsvolle landschappen. Hij was in Katwijk, Dordrecht, Overschie, Amsterdam, Loenen aan de Vecht, Sluis.
Ik zie iets van Ruisdael in het werk van Von Canal. Meer dan de Haagse School. De grijze luchten, het vlakke land, de horizon laag. Er is niet zoveel te vinden over Von Canal. Hoewel zijn werk te vinden is in collecties van vooraanstaande musea als de Neue Pinakothek, de Nationalgalerie Berlin en de Städtische Galerie Düsseldorf, lijkt hij bijna vergeten. Heeft hij Ruisdael bestudeerd? Is hij zoveel minder? Wie zal het zeggen. Ik vind het mooi.