vrijdag 6 december 2019
All Things Must Pass
Toen ik een jaar of tien was gingen de Beatles uit elkaar. Dat was een dingetje. Ik plakte het krantenknipsel in een schriftje, met andere plaatjes van popgroepen. Beatgroepen, zeiden we zelf. Het schriftje belandde op gegeven moment op zolder, heb ik bij de verhuizing van mijn moeder nog ooit gezocht, maar was kwijt, zoals ik veel ben kwijtgeraakt. Zoals het singletje van Come Together, met Something op de B-side, wat ik toen al beter vond.
We waren vaak met zijn drieën. We speelden dat we een bandje waren. Eentje was John, eentje Paul en ik was George. Ringo wilde niemand zijn. Voor George heb ik altijd een zwak gehad. Nog steeds voel ik een bepaalde verwantschap, wat meer op het tweede plan, van daaruit goeie dingen doen. Of slechte dingen. Wat maakt het uit.
Na het uit elkaar vallen van de Beatles kocht ik All Things Must Pass, het eerste solo-album van George. Ik was trots dat hij met My Sweet Lord als eerste ex-Beatle een hit had. Het was het eerste liedje wat ik op gitaar speelde, en zachtjes meezong, als niemand luisterde. Wie heeft het nog over plagiaat. George had gewoon uniek talent. Ik hoorde dat.
Het doet deugd in deze tijd van Top 2000 dat de liedjes van George uiteindlijk toch zijn komen bovendrijven. While My Guitar Gentley Weeps scoort top 200. We draaiden het op CD in de auto als we met de kinderen naar Italië reden. Mijn jongste zoon bracht het op de planken tijdens een schoolconcert op 5 VWO. Heb ik toch nog wat invloed gehad.
All Things Must Pass. George is al jaren dood. John nog langer. Ringo en Paul heb ik nog zien spelen. Hoe lang nog? Nog steeds luister ik naar de muziek. Het raakte me toen ze uit elkaar gingen. Ik weet het nog. Ik leef nog. Hoe lang nog?