Francisco Goya, “Estas Brujas lo diran”, heks met slang, inkt en wax op papier, 1808-1814, Prado Madrid |
Ik kocht een tweedehandsboek met tekeningen van Goya (1746-1828) met tekeningen uit zijn zogenaamde Album-D: Estas Brujas lo duran. Vooral heksen en oude vrouwen, getekend in de latere jaren van zijn leven. “De heksen doen er toe”. Spaarzaam en snel geschetste figuren die menselijke emoties laten zien in hun meest rauwe vorm, boosaardig, huiveringwekkend. Teruggeplaatst in de tijd kon je het effect bij de bijgelovige kijkers meevoelen. Met Goya meevoelen. Een projectie van zijn eigen angsten.
Bij het opruimen van het boek tussen mijn collectie kunstboeken, deels inmiddels naar e garage verplaatst, viel mijn oog op een boek van Egon Schiele. Op de voorkant prijkte een zelfportret uit 1912. Ik werd getroffen door de overeenkomst. Dezelfde vloeiende krachtige lijnen, hetzelfde temperament, dezelfde angsten. Voorvoelde hij al zijn voortijdig sterven? Eenzame geesten in verwarring. Wie zal het zeggen.
Ben ik ook zo? Voorvoel ik ook iets wanneer ik kijk naar deze werken? Wat fascineert me erin? Waarom koop ik zo’n boek? Waarom zie ik dit? Snel berg ik de boeken op en richt me op iets anders. Eigenlijk voel ik me prima zo. Laat ik dat niet teveel bederven nu, met deze dagen!
Egon Schiele, “Zelfportret”, 42,2 x 33,7 cm, olieverf op hout, 1912, Leopold Museum Wenen |