Monet, “Boulevard des Capucines”, 80,3 x 60,3 cm, 1873, olieverf op doek, Nelson Atkins Museum of Art, Kansas City |
Een jaar of twee geleden kocht ik in vertaling “Les Thibaults” van Roger Martin du Gard. Twee dikke pillen, prachtuitgaves met op de cover twee prachtige impressionistische schilderijen. Op deel 1 prijkt Renoirs “Klaprozen”, op deel 2 “Les Boulevards des Capucines” van Claude Monet. De boeken zijn nog ongelezen maar liggen nog steeds naast mijn bed, te mooi om weg te leggen, te mooi om te denken: daar ga ik voorlopig niet aan beginnen. Wat dat betreft ben ik best wel gevoelig voor de buitenkant, ook bij boeken. Zo blijkt.
Monet schilderde in de winter van 1873 twee versies van de Boulevard des Capucines, beide vanuit een voor die tijd opvallend hoog gezichtspunt, vanaf een balkon in de studio van Nadar, de fotograaf, gelegen op nummer 35. Anders dan de meeste kunstschilders, die hun ateliers doorgaans hadden rond het Gare Saint-Lazare, in Battignoles, of in Montmartre, waren de fotografen voornamelijk gevestigd op de brede, door Haussmann aangelegde boulevards, makkelijk toegankelijk voor klanten. Nadar wilde gaan verhuizen en verhuurde in 1873 zijn studio aan de impressionisten, die er in 1874 hun eerste grote impressionistententoonstelling organiseerden.
Links zien we het splinternieuwe Grand Hotel van de gebroeders Péreire, spoorwegmagnaten die profiteerden van het opkomende toerisme. Achter de bomen ligt de Opéra. De boulevards zijn breed en de gebouwen strak en fonkelnieuw, zes à zeven etages hoog, met smeedijzeren balkons. Rechts kijken twee mannen vanuit zo’n venster naar beneden. Ze zien brede van de rijweg gescheiden trottoirs, alles zoals we het ook nu nog kennen uit Parijs. De rijbaan is vol van verkeer. Er wordt druk geflaneerd, gewinkeld, gewerkt. Het leven bruist. Je krijgt een idee van vrolijkheid, van leven en van opkomende welvaart.
De talloze figuren en koetsen worden door Monet schetsmatig weergegeven in een caleidoscopische wemeling van kleuren, boomtakken en gebouwen, hetgeen voor een ongekend dynamisch beeld zorgt. Hij geeft een impressie, in de letterlijke zin des woords, een treffende typering van het nieuwe, net moderne stadsleven, dat voelbaar zijn weg vindt naar de dag van vandaag, als centrum van handel, commercie, spektakel en vermaak. Oude tijden zijn voorbij. Dit is een moderne weergave van een moderne stad. Ik zou er zo nog tussen kunnen lopen, zoals ik bij een mooie dag nog steeds met plezier een dagje ga “stadten” met mijn vrouw. Ik geniet van dit soort impressies, nog steeds.
Tweede versie in het Poeskinmuseum te Moskou, 60,3 x 80,3 cm. |