Labels

zondag 10 maart 2019

Van Bruggen en Oldenburg, “De vliegende kegels”, Eindhoven


Coosje van Bruggen en Claes Oldenburg, “De vliegende kegels”, 2000, Eindhoven


Enige tijd kwam ik met grote regelmaat langs de kegels in Eindhoven. Nu komen mijn zonen er bijna dagelijks langs. In Keulen zag ik een reusachtig ijsje ondersteboven op een gebouw geplakt. Ik was verrast toen een kennis zei dat het van dezelfde makers was als van de kegels in Eindhoven.

Coosje van Bruggen en Claes Oldenburg zetten dit soort beeldhouwwerken over de hele wereld neer, vooral in grote steden, Berlijn, Barcelona, Seoel en nog veel meer. Loont het om voor dit soort kunst die steden te bezoeken? Raakt deze kunst het hart? Wordt ik erdoor geroerd? Zet het me aan het denken? Ik weet het niet. Hooguit moet ik een beetje glimlachen. Met Koons en eigenlijk alle popart kunstenaars heb ik een beetje hetzelfde. “Kunst mag van niemand iets eisen”, zei Koons in een interview. Klaar is Kees!

Toch moet gezegd dat de beeldhouwwerken wel blijven hangen. Iedereen die in Keulen is geweest kent het ijsje. Iedereen in Eindhoven weet waar de kegels staan. Ook dat is een prestatie. Het wordt wel gezien. Het beklijft. En als wij er wellicht al lang niet meer zijn staat het er nog steeds. En iedereen zal er nog steeds aan voorbijlopen.



Van Bruggen en Oldenburg, “Gevallen ijscohoorn”, Keulen, 2001