Labels

zondag 27 januari 2019

Van der Helst, “Anna du Pire als Granida”


Bertholomeus van der Helst, “Anna du Pire als Granida”, 1660,
70 x 58,5 cm, Paleis Sternberg, Nationalgalerie Praag


Bartholomeus van der Helst (1630-1670) was na Rembrandt de belangrijkste schilder uit het zeventiende eeuwse Amsterdam. In 1660 schilderde hij zijn echtgenote Anna du Pire (1617-1679) als Granida, de vrouwelijke hoofdpersoon uit P.C. Hoofts gelijknamige toneelstuk (1615). Granida is een prinses die tijdens de jacht verdwaald raakt en gevonden wordt door een herder, Daifilo, die haar water geeft en hopeloos verliefd op haar wordt. Daifilo doet alles om Granida voor zich te winnen, lijkt als eenvoudige herder aanvankelijk geen kans te maken, maar slaagt uiteindelijk toch. Uiteraard.

Anna du Pire is een kind van vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden. Ze wordt vroeg wees, maar omdat haar familie geld geeft kan ze op haar achttiende een goed huwelijk sluiten, met Van der Helst dus. Het lijkt een harmonieuze verbintenis te zijn geweest. Ze krijgen zes kinderen, waarvan er twee, een zoon en een dochter, blijven leven. Ze verhuizen zes keer, steeds binnen Amsterdam. Anna leeft vooral binnen, als huisvrouw, besteedt veel tijd aan spinnen en weven. Ze is bevriend met de kunstenaressen Judith Leyster en Suzanna van Rustenburg.

Anna du Pire wordt door Van der Helst afgebeeld met een boog en pijlen, refererend aan het herdersthema. Ze houdt een schelp met water vast. Van der Helst schilderde een pendant van het werk met zichzelf als Daifilo: een romantisch-idyllische huwelijkskoppel dus, plastisch en helder weergegeven, versterkt door toevoeging van metaaldeeltjes aan de verf. Bijzonder is vooral de buitengewoon vaardige weergave van de texturen, die bijna voelbaar lijken, vooral in het portret van Granida. Het meesterschap van Van der Helst is alom zichtbaar.

Hoe goed ook geschilderd, toch valt het portret van Granida vooral op door het merkwaardige detail van de rechtertepel, duidelijk zichtbaar in het weelderige decolleté, als een nipple-gate avant-la-lettre. Ik vind het fascinerend, probeer te begrijpen waarom Van der Helst zijn vrouw op deze wijze heeft willen afbeelden. Ook in die tijd moet dit toch al erg op het randje zijn geweest, op het provocatieve af. Ik ken ook nauwelijks een equivalent, niet in deze zin. Ik heb een boek over Van der Helst dat geen enkel uitsluitsel biedt. Ook het internet lijkt het niet te weten. Het lijkt zelfs of iedereen er een beetje naast kijkt.

Je zou bijna denken dat het een grap is geweest. Of misschien is het wel als privé bedoeld geweest. Het is anders. Het heeft iets directs, geen geidealiserende schoonheid, maar een levende persoon, sexy, zelfverzekerd, zoals Van der Helst haar wilde zien. Anders kan ik het niet verklaren. Maar het is blijft hoe dan ook bijzonder, fascinerend, zoals dit soort bijzonderheden de schilderkunst uit vroeger tijden extra cachet kunnen geven. Automatisch kijk je in het decolleté. Een beetje gluren. En dat mag, deze keer, ook van Van der Helst, zelfs van Anna du Pire. Zonder gène! Waarom ook niet.


“Daifilio”, zelfportret Van der Helst, pendant,
eveneens Paleis Sternberg