Alexandre Cabanel, “Phèdre”, 1880, 194 x 286 cm, Musée Fabre, Montpellier |
De Griekse mythe van Phaedra werd al een tot toneelstuk bewerkt door Euripides. Hij beschrijft hoe Phaedra wanhopig verliefd wordt op haar stiefzoon Hippolytus. Ze probeert hem op alle mogelijke manieren te verleiden, maar de jongeling wijst haar af. Verteerd door verdriet, maar ook door wraakzucht, pleegt ze zelfmoord, een briefje achterlatend waarin ze schrijft dat niet zij maar Hippolytus haar heeft willen verleiden. Hippolytus wordt daarop vermoord door haar man Theseus.
In de zeventiende eeuw werd het verhaal van Phaedra opnieuw voor theater bewerkt door Racine. Racine past het verhaal aan en liet de beschuldiging van Phaedra aan het adres van Hippolytus plaatshebben vóór haar zelfmoord. Als Hippolytus na haar beschuldiging door haar man wordt vermoord, wordt ze gek van verdriet en berouw. Ze ontneemt zich het leven door vergif te nemen op haar sofa.
Cabanel kende het toneelstuk van Racine in een legendarische uitvoering met Sarah Bernhard, in 1874-1875. Hij kiest het meest dramatische moment, vlak voor haar zelfmoord. Het thema is klassiek, de uitwerking academisch, met de pretentie van pure schoonheid. Tegelijkertijd is er de romantiek, het smachtend verlangen, altijd de liefde op de allereerste plaats. Die combinatie maakt iemand als Cabanel nog altijd boeiend, bijna anderhalve eeuw na dato. Ook het erotiserende aspect draagt daaraan bij, en de wetenschap dat zijn model de vrouw van een bekende Parijse bankier was, waarmee hij de klassieke distantie wegnam en dat hem na expositie op veel kritiek kwam te staan. Ook de verhalen tellen mee, de mythes, de anekdotes. Zelfs de afmetingen, al heb ik het nooit in het echt gezien. Er zit alles in wat me boeit in kunst. Dit is mooi, intrigerend mooi.