Labels

vrijdag 18 mei 2018

Currin’s cliché’s


“Stamford after Brunch”: drie jonge middelklasse vrouwen zitten gezellig bij elkaar.
Ze roken sigaren en drinken Martini. Hun mannen zijn er niet bij. Die zijn maar bijzaak.
De dames hebben hun eigen geheimen. De winterse achtergrond ziet dreigend uit.

John Currin (Boulder, Colorado) is een van de meest gerenommeerde Amerikaanse kunstschilders van deze tijd. Zijn doorgaans figuratieve werk kan gekarakteriseerd worden als satirisch. Veel van zijn werken, kundig geschilderd en op groot formaat, doen in eerste instantie denken aan klassieke werken uit de Renaissance of het Maniërisme, die de aan de basis liggen van onze ideeën over schoonheid en perfectie. Bij nadere beschouwing kan echter allerlei provocatieve thematiek worden ontwaard, die te maken heeft met hedendaagse - opgedrongen - opvattingen over wat mooi, nastrevenswaardig of moreel juist is. Zijn werken zitten vol van cliché’s  waarmee we dagelijks bestookt worden via modebladen, reclame, televisiesoaps, enzovoort. Hij schildert superslanke meisjes, vrouwen met grote borsten, gezonde sportieve mensen, gelukkige familietaferelen, alleen, bij langer kijken zien we dat er allerlei dingen niet in orde zijn, of in elk geval minder mooi , gezellig, in orde etc. dan het lijkt. Bij langer kijken zien we steeds meer groteske lelijke dingen, verval, onechtheid, kitsch, intellectuele leegte, smakeloze humor, perversiteit of platte erotiek. Veel van zijn werken bewegen zich zelfs op het randje van pornografie of erover, zinspelend op voyeurisme, zoals veel symbolen in de westerse samenleving. Gezichten schildert hij vaak met grovere penseelstroken, waarmee hij het morbide aspect van het keven onderstreept.

Currin stelt de kijker voor zijn schilderijen te zien als spiegels. In eerste instantie zetten ze aan tot lachen, maar uiteindelijk moeten ze leiden tot herkenning en reflectie. Zelf gaf hij ooit aan zichzelf vooral te herkennen in zijn vrouwportretten, in zijn mannen zag hij vooral mannen. Currins werk wordt vaak vergeleken met dat van Norman Rockwell. Gevraagd naar het persoonlijke aspect in zijn werken zei hij: " je eigen stijl is dat wat je doet als je je niet beter of intelligenter probeert voor te doen dan je bent".


“Thanksgiving”, 2003, gezien in Tate: het doet in eerste instantie denken aan een
oud-Hollands schilderij. De occupatie van de opvallend slanke dames met eten verwijst
naar de Amerikaanse obsessie met eten en junkfood. Het heeft iets van grenzeloosheid.



“City Park Grill”, 2000: flirtnd koppel. Hun gemaakte lachen en cliche-achtige
uiterlijk onderstreept de leegheid en kunstmatigheid van hun leven.
Ze spelen een rol. Het heeft iets triests.



 
“Homemade pasta”, 1999. Een homoseksueel koppel  knus bezig in de keuken.
Currin noemde het domesticatie van homoseksuelen. Het heeft iets lachwekkende.
Het ligt er te dik bovenop. Het voelt ongemakkelijk om naar te kijken.


“The Lobster”, 2001: een vrouw met een soort klassiek Chardin-stilleven op haar rug,
in een geforceerde houding, met een ongemakkelijk, artificieel lachje. Ze lijkt het niettemin
vrijwillig te ondergaan. Currin refereert hiermee aan perversiteiten, aan een fetisj-cultuur.


"Laughing Nude", 1998. Het lijkt bij eerste beschouwing een renaissance-schilderij. Een
klassieke muse van Botticelli. Uiteindelijk blijkt het gewoon een pinup, waarbij Currin weer
verwart door haar gezichtsuitstraling te koppelen aan die van een onschuldige jonge huisvrouw.