Labels

woensdag 2 mei 2018

De metamorfose van Gwen John

      
           Gwen John, “Zelfportret”, ca. 1900, 31 x 38 cm,
National Portrait Gallery, Londen 
 
“Zelfportret met brief”, 1905-1906, 28 x 33 cm,
Particuliere collectie

Gwen John (1876-1939) behoorde van 1895 tot 1898 tot een eerste lichting vrouwen die afstudeerde aan de Slade Academy of Fine Arts te London. Vervolgens ging ze naar Parijs, waar ze studeerde bij James McNeill Whistler. Toen ze in 1899 naar Londen terugkeerde blaakte ze van zelfbewustzijn, hetgeen tot uiting kwam in een zelfportret dat ze korte tijd later maakte.

In 1903 wilde John met een vriendin te voet naar Rome, maar ze strandden een half jaar later in de Franse Alpen en keerden om naar Parijs. Daar ontmoette ze de 35 jaar oudere Auguste Rodin, wiens model ze werd. Binnen de kortste keren was ze stapel verliefd op de charismatische beeldhouwer, zozeer dat ze haar eigen ambities volledig voor hem opgaf.

“Meester. Ik ben geen kunstenares”, schreef ze hem eind 1904, “ik ben een model en ik wil voor altijd uw model blijven”. Ze cijferde zich volledig weg voor haar grote meester, die ze als een god verafgode. In de periode 1904-1905 gaf ze het schilderen helemaal op. Het enige wat ze deed was poseren voor Rodin, doorgaans in de middag, om de dag vervolgens af te sluiten voor seks. In de avond ging Rodin vervolgens terug naar Meudon, naar Rose Beuret, met wie hij al veertig jaar getrouwd was. Zelf woonde ze op een klein appartement aan de Boulevard Edgar Quinet, alleen met haar kat.

Vanaf 1905 begon Rodin haar minder frequent te bezoeken. Ook ontstonden er vaker ruzies en seksueel overschreden ze steeds meer grenzen. John stemde er zelfs in toe dat Rodins vriendin en beeldhouwster Hilda Florin toekeek terwijl ze vrijden. Hun liefde was volledig ongelijkwaardig. Vanuit haar angst hem te verliezen ging John overal in mee. Als hij haar weer eens onheus bejegende vergoeilijkte ze dat in haar brieven steeds door te schrijven dat hij dat als groot kunstenaar nodig had. Rodin ging haar steeds minder bezoeken maar hield haar nog jarenlang aan het lijntje. In 1913 had ze een afspraak met Rodin en kocht ze nieuwe kleren. Ze wachtte drie uur op hem op het Gare des Invalides om de kleren aan hem te showen.”Ik heb me vreselijk gehaast om hem te zien”, schreef ze, “Hij kwam niet. Ik heb hoofdpijn en verlang naar de zee”.

Het positieve van de verslechtering van de relatie tussen John en Rodin was dat ze vanaf eind 1905 voorzichtig weer begon te werken. Een van de eerste werken die ze maakte was een zelfportret waarin ze een brief van Rodin vasthoudt. De metamorfose met de zelfbewuste dame van vijf jaar eerder naar de onzekere frêle vrouw die Rodin van haar had gemaakt komt daarin ten volle tot uitdrukking. John zou vluchtten in zichzelf en alleen nog verstilde werken maken. De kleuren zijn zacht en subtiel. Er zit een bijna obsessieve herhaling in haar thema’s.

Bleke stille liederen”, schreef Simon Schama over haar latere werk, “als luisteren naar de stille muziek van de klavecimbel. Er is niets archaïsch aan haar werk. Ze zijn intens modern, in alles behalve hun vredigheid”.