Floris van Dyck, “Stilleven met kazen”, ca. 1615 |
In de literatuur wordt niet zo ontzettend veel gelachen. Maar er zijn boeken die lees je van voor tot achter met een lachje, af en toe bijna proestend. Bijna zeg ik. Elsschots Kaas is zo’n boek.
Kaas marcheert altijd, zegt Van Schoonbeke tegen Laarmans. Kaas is van alle tijden. Kaas is een leuk boek, hoorde ik mijn schoonbroer ooit zeggen, heb ik nog gelezen voor mijn lijst.
Kaas is een boek dat uiteindelijk treurig nagalmt. Zolang er gehandeld wordt zullen er Laarmansen zijn. De wereld van werkende mensen heeft iets triestigs. Al die Laarmansen die hoger op de maatschappelijke ladder proberen te komen. De vrienden van Van Schoonbeke die opgeven over restaurants waar ze allemaal zo geweldig gegeten hebben. En Laarmans die nog nooit van die restaurants gehoord heeft, laat staan dat hij weet hoe er de hors d’oeuvres smaken. Het maakt hem een beetje gek.
Mij krijgen ze niet meer gek, hoop ik. Stilaan kruip ik naar het einde. Gelukkig maar.