William Klein, “Mary, egg, croisant”, 1957, Rijksmuseum |
Klein was van huis uit kunstschilder. In 1948 trok hij vanuit New York naar Parijs om verder te studeren in het atelier van de kubistische schilder en beeldhouwer Fernand Léger. Hij raakte verzeilde in avantgarde-kringen, die na de oorlog nieuw elan kreeg. Zijn interesse ging echter uit naar vooroorlogse stromingen als Bauhaus, De Stijl en het Russisch constructivisme. Uiteindelijk koos hij voor de fotografie. Toen hij in 1955 gevraagd werd voor een reportage in Vogue zag hij al snel de artistieke potentie van de modefotografie, waarin de schoonheid van de modellen de esthetiek van het resultaat nog eens extra accentueert.
Klein ging er prat op dat de modefoto’s die hij vanaf 1955 voor Vogue maakte volgens een lezerspoll tot de minst populaire behoren die in het blad verschenen. Het typeert zijn controversiële houding. Met zijn onscherpte en beweging gaf Klein een nieuwe impuls aan de modefotografie. Op bovenstaande foto zorgde een telelens ervoor dat voor- en achtergrond in elkaar ‘gedrukt’ werden. Groothoeklenzen van soms 17 centimeter versterkte dit effect. Zijn composities lijken op collages. Zijn opnames zijn van opvallend dichtbij.
Het model op de hier gepresenteerde foto’s is Mary Jane Russel (1926-2003), ze werden gepubliceerd in Vogue. Zou het dan toch kloppen dat echte kwaliteit niet samengaat met populariteit? Of andersom: dat de goegemeente die kwaliteit niet herkent? Het lijkt erop! En ik kan het weten! Toch?
“Mary and Dove and Perrier”, 1957 |