Labels

vrijdag 1 november 2019

Dou, “Stilleven met globe, luit en boeken”, ca. 1635

Iemand in de ogen kijken en neerschieten is bijna niet te doen. Zoals de meeste mensen direct vegetariër zullen worden zodra ze zelf een koe moeten slachten, zo worden de meeste soldaten gewetensbezwaarden zodra de vijand te dicht bij komt.

Citaat van Rutger Bregman, die ik lees. De meeste mensen deugen.

Sociale psychologie is leuk, maar Bregman is toch wat naïef. Wat hij anderen verwijt doet hij zelf: een beetje te nadrukkelijk naar de conclusie toe redeneren. En alles met de bril van deze tijd, wat sowieso een fout is, als steeds in de sociale psychologie. Mensen stonden anders in het leven, in vroeger tijden. Er was een ander denkraam. Niet eens zo ver weg.

Ik zag een een televisieprogramma, Keuringsdienst van Waren, waarin een jonge verslaggever onderzoek deed naar vissenleed. Jawel. Hij begaf zich op op een vissersboot en interviewde een trotse oude visser. De boot lag boordevol spartelende vissen. Hij vroeg de visser of hij zich wel eens had afgevraagd of die vissen misschien niet te veel leden, zo. De oude man keek zijn interviewer aan of hij het in Keulen hoorde donderen, met open mond. Voor even wist hij niks te zeggen. Zijn leven lang vrolijk gevist, maar die vraag had hij zich nog nooit gesteld. “Maar..., de mensheid... vist al sinds alle tijden”, wierp hij hortend tegen. Het enige juiste antwoord.

Mijn grootmoeder slachtte varkens, soms, met een groot mes. Er moest gegeten worden. Niemand keek daar van op. Nu doen we dat niet meer, al eten we nog vlees als de beste.

Op 6 juni 1944 stormden tienduizenden soldaten de Normandische kust op. Nu krijg je niemand meer zover. Dat heeft niets met kameraadschap te maken, zoals Bregman suggereert. Sartre kwam ertussen en het denkraam begon te schuiven.

Altijd ons denkraam, dat altijd weer wijzigt.

Ik heb geen tijd om een heel boek te schrijven, zoals Bregman. In zo’n kort stukje als dit krijg ik het niet uitgelegd, vrees ik.