Jan Veth, “Albert Verwey”, 1885 |
Als ik naar een tentoonstelling ga koop ik altijd een catalogus, vaak zelfs vooruit. Tegenwoordig koop ik vaak catalogi zonder de tentoonstelling te bezoeken. Zeker als ik van Limburg naar Groningen moet of zo. Vaak geniet ik meer van de catalogus dan van de tentoonstelling zelf, een beetje afhankelijk van de vraag met wie ik de tentoonstelling bezoek, misschien.
Ik ben er intussen achter dat schrijven over kunst een twijfelachtige activiteit is. Heeft kunst wel woorden nodig, eigenlijk? Wat ik weet is dat het helpt wanneer je iets over de context weet, soms iets over het leven van de kunstenaar, specifiek op het moment van creatie. Dat helpt. Je kunt nu eenmaal niet het hele kader zomaar zelf even scheppen. Iets vergelijkbaars geldt bij de interpretatie van symboliek, die je nu een maal niet zomaar altijd ziet. Soms heeft de kunstenaar een expliciete bedoeling. Kunst kijken is leuker als je er iets vanaf weet. Dat weet ik.
Het blijft lastig. Wat zou je allemaal moeten weten? Moet je de gedichten van Verwey kennen om Veths portret beter te kunnen waarderen? Moet je iets weten over de relatie tussen Veth en Verwey? Of nog breder, van de beweging der Tachtigers? Ik weet het niet. Kan het ook niet weten, omdat ik nu eenmaal weet wat ik weet. En dat ik het een prachtig portret vind, met alles wat ik ervan weet. Dat weet ik! Maar daar heeft een eventuele lezer van dit blog niks aan. Dat weet ik ook.