Labels

maandag 29 juli 2019



Joni Mitchell door Norman Seeff, 1975

Toen Leonard Cohen overleed had Bob Dylan net de Nobelprijs gekregen. Cohen kan hem niet meer krijgen, werd toen gezegd. Of gedacht, ook door mij.

Joni Mitchell kan hem nog wel krijgen. Waarom ook geen vrouw eigenlijk? Mitchell was in mijn ogen de eerste in de pop-scene die songteksten op een dichterlijke wijze naar het persoonlijke trok, idiosyncratisch, metaforisch zonder in cliché’s te vervallen, als de meeste van haar collega-singersongwriters, Dylan en Cohen soms incluis, hoe goed ze ook waren.

Lees maar:

If you're smart or rich or lucky
Maybe you'll beat the laws of man
But the inner laws of spirit
And the outer laws of nature
No man can
No no man can


Mitchell is een schilder, ze creëert schaduwen bij het leven, zoekt meerdere lagen van interpretatie, filmisch, observerend, waarbij geen detail haar ontgaat. Maar Mitchell is ook serieus, in elk geval als het op haar werken aankomt. Ik moet denken aan een scene uit Martin Scorcese’s concertfilm “The Last Walz”, waarin ze de achtergrondvocalen bij Neil Young’s “Helpless” voor haar rekening neemt. Young, Robertson en Danko staan op de voorgrond wat met elkaar te dollen blijkbaar zonder zich bewust te zijn wat ze eigenlijk zingen. Maar Mitchell niet, die staat buiten de spotlights, in volle ernst, luisterend, zich volledig bewust van de tekst, Prachtig zingend met haar stromende, ontastbare hoge stem. Zonder haar was de vertolking waardeloos geweest.

Joni Mitchell is mooi. Voor het juiste moment. Soms mag het ook wel een beetje luchtiger. Allez. Ik zoek een paar foto’s, van Norman Seeff, uit 1975. Gelukkig kan ze ook lachen.