Magritte, “La Condition Humaine”, 100 x 81, 1933 National Gallery of Art, Washington DC |
Magritte (1878-1967) kreeg pas in 1936 succes als kunstschilder, na een expositie in New York. Tot die tijd verdiende hij vooral de kost met reclamewerk. De basis van zijn surrealistische schilderkunst werd echter al gelegd vanaf midden jaren twintig, onder invloed van Girorgio de Chirico en iets later de Parijse vaders van het surrealisme Paul Elouard en André Breton. “La Condition Humaine” wordt wel gezien als het summum van zijn vroege periode.
Tweede versie, 1936 |
Magritte laat in dit soort werken het verband zien tussen de natuur en haar voorstelling in de kunst. Hij toont aan dat de natuur naar eigen inzicht kan worden gereproduceerd en gemanipuleerd. Er wordt gespeeld met de grens tussen binnen en buiten, objectiviteit en subjectiviteit, werkelijkheid en fantasie. Kunst is een vorm van substitutie, maar stel nu eens dat we “La Condition Humaine” dusdanig verkleinen tot alleen het afgebeelde schilderij overblijft. Wat blijft er dan nog van de substitutie-gedachte over? De perceptie van het schilderij wordt er in elk geval grondig door veranderd.
Derde versie, 1936, detail |
Het thema van “la Condition Humaine” werd door Magritte later nog meermaals herhaald, tweemaal ook onder dezelfde titel. In deze versies gaat hij nog een stap verder in zijn spel van illusies: in het ene geval staat het afgebeelde schilderij deels voor een ondoorzichtige muur, in het andere geval toont het schilderij op de ezel een kasteeltje, waarvan sterk gesuggereerd wordt dat het erbij verzonnen is, meer dan de boom op de versie uit 1933.