Dick Matena, uit : “De avonden”, 2003 |
Vijfenzeventig jaar geleden kwam De avonden uit. Ik las het zo ongeveer vijfenveertig jaar geleden. In de klas lazen we een verhaal van Reve, herfstdraden of zoiets. Later kocht ik het verzameld werk van Reve, bij de Bijenkorf, in de aanbieding. Ik heb ook nog Werther Nieland gelezen. Daarna niks meer. Later kwamen de werken van Mulisch.
De toon van Reve wordt geroemd. Zijn ironische toon is ongeëvenaard, hoor ik Onno Blom op televisie zeggen. Langer geleden zei Martin Ros ook al zoiets op de radio, maar ik heb die toon blijkbaar gemist. Was ik te jong? Moet ik het nog maar eens proberen? Ik weet het niet. Het voelt vreemd als je met ruim zestig de toon van De avonden pas kunt vatten.
Ik heb ook de verzamelde werken van Karel, de geleerde broer. Die pak ik er nog geregeld bij. Karel spreekt altijd de toon die ik wil horen. “Je leest toevallig één regel van een auteur en je weet meteen zeker dat je alles wat die schrijver ooit gemaakt heeft zult lezen”. Dat schreef hij bijvoorbeeld. Hij wist het zelf als de beste.
Karel is een wijs man. Zo deed hij ook ergens de uitspraak: “Ik geloof niet dat de beste manier om een mening te bestrijden is om de uiting ervan te verbieden.” Ik moest nog even aan hem denken toen een buitenlandse complotdenker vandaag de toegang tot ons land werd ontzegd. Karel heeft altijd gelijk! Meer gelijk dan welke complotdenker ook!
Maar dat is weer wat anders…