Frédéric Vallotton, “Aicha”, 1922 |
Als we nu ook nog kunstwerken gaan beoordelen door de morele bril van deze tijd kunnen we onze musea beter sluiten. Laten we het dan in beslotenheid doen, met kunstboeken, op het internet, zonder dat anderen meekijken wel te verstaan. Uiteindelijk gaat het om veiligheid. De gestrengheid van veel lieden belooft niet veel goeds mochten tijden veranderen. Het doet weer een beetje denken aan de boeken van Wolkers en ‘t Hart. Ouderlingen. In naam van het goede. Er zit weinig ontwikkeling in de mensheid.
Het Musée d’Orsay organiseerde in 2019 een expositie over de wijze waarop zwarte vrouwen in de historie van de schilderkunst werden afgebeeld. In de catalogus vind ik ook een prachtig portret van “Aisha” uit 1922, van de hand van Frédéric Vallotton. Aicha startte als circusartieste en werkte vervolgens op Montparnasse, als exotische danseres in een inboorlingen entourage, schaars gekleed, in een kort raffia jurkje, vaak eindigend met alleen een tulband op. Voorloopster van Josephine Baker. Escapisme dat op merkwaardige wijze aan de huidskleur kleeft. Moeten we het portret maar weghalen uit het Museum?
De Universiteit van Leiden verwijderde een schilderij van Rein Dool, een schilderij van een voltallige, volledig uit oudere mannen bestaand collegebestuur, trekkend aan dikke sigaren. De ironie. Is onmiskenbaar. Toch zijn er moraalridders die vinden dat dit niet meer kan. Moraalridders hebben geen humor. Die ontgaat elke ironie, ook al was die indertijd misschien niet eens zo bedoeld.
Rein Dool, Collegebestuur Leidse Universiteit, ca. 1975 |